maandag 28 augustus 2006

 
EENZAME UITVAART NUMMER 66

Ismael Hadou Garcia, 12 januari 1975, Barcelona - 20 augustus 2006 Amsterdam

maandag 28 augustus 2006, 10 uur, begraafplaats St.Barbara.

Dichter van dienst: Jos Versteegen.

Volgens ooggetuigen stond Ismael te plassen in de Geldersekade toen hij daarbij zijn evenwicht verloor en te water raakte, aldus Recherche Binnenstad. De heer Hadou is vervolgens overgebracht naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis waar hij op 20 augustus om 04.40 uur is overleden.

Bij de politie is de heer Garcia al enige jaren bekend als zijnde een persoon zonder adres en verblijfsstatus en met een 'verzonnen identiteit'. Hij staat geregistreerd als Ongewenst Verklaard Vreemdeling. Het vermoeden bestaat dat het om een Marokkaanse man gaat, de Marokkaanse overheid werkt echter niet mee om dit verder te onderzoeken.

Volgens de recherche bestaat de kans dat de Marokkaanse overheid wel bereid is gegevens te verstrekken wanneer zij ermee geconfronteerd wordt dat de betrokkene is overleden, en dus ‘niet meer zal deelnemen aan de Marokkaanse samenleving’.

Overledene wordt begraven in een bovenste graf (één steek diep) met het oog op het eventueel overbrengen naar het buitenland na opsporing van de mogelijke familie.

Maandagochtend. Het regent. Het regent hard. Nauwelijks wind. Traag fiets ik onder mijn paraplu naar de begraafplaats. Zo worden van het pak alleen de pijpen nat, de schoenen en tenslotte ook de voeten in de schoenen. Bij de poort staan de dragers en de uitvaartleidster, ieder schuilend onder een paraplu. In de aula tref ik de dichter van dienst. Die is uit Buitenveldert komen fietsen. Ook zijn broek is enkele tinten donkerder aan de onderzijde.
De heer Degenkamp neemt de muziek die ik heb meegenomen in ontvangst. Musa Dieng Kala, een Senegalese zanger van mystieke Islamitische Sufi-liederen, wiens stem het hart zuivert en de geest rust schenkt, zo staat op het hoesje van de cd geschreven. Snow Patrol, chasing cars: We’ll do it all, everything, on our own. We don’t need anything, or anyone. If I lay here, if I just lay here…en zo verder. Ik hoorde dit nummer live op Lowlands, kreeg het niet meer uit mijn hoofd, kocht stiekem de cd – mijn meisje vindt Snow Patrol saai, zeg maar slechter dan Keane, welke band haar al een gruwel is, laffe emo-rock, maar dit terzijde –en in de loop van de week groeide de overtuiging, dat chasing cars een perfect vaarwel voor Ismael zou zijn, al zou het naar de smaak van meneer Degenkamp wel te modern klinken. Twee nummers zocht ik uit. Dan mocht Degenkamp het derde nummer kiezen, licht klassiek, zou hij dan voorstellen, maar dat deed hij niet.

We wachten tot het tien uur geworden is. Een paar keer komt een auto de parkeerplaaats oprijden. Een pastor arriveert alvast voor de volgende begrafenis, van elf uur. Hij komt bij ons zitten. Dan zal hij bidden, zegt hij. U moet eerst maar eens op de knieën voor beter weer, vindt Degenkamp. Hij wijst op de kronkelhazelaar, met zijn gekreukelde bladeren. Die is er in ieder geval goed van gegroeid. Om tien uur precies arriveert Ronald, de nieuwe man van de Dienst, in een keurig grijs pak. We kunnen beginnen. De kleine, gezette uitvaartleidster vertelt dat ze de dode heeft gezien, in zijn kist. Zeker, een Marokkaan, zeker. Een keurige jongeman, zegt ze, geen junk of alcoholist, geen dakloos type, goed verzorgd. Dat je dan verzint dat je een Spanjaard bent. Musa Dieng Kala zingt zijn reinigende lied. Dan staat Versteegen op en spreekt, terzijde van de kist, vanachter het spreekgestoelte, zijn gedicht.



Call me Ishmael


Bij de dood van Ismael Hadou García,
20 augustus 2006


Hij zweefde in een bal van water,
gewichtloos haast, als in de ruimte.
Toen stroomde hij de wereld in.

Verborgen werd hij achter namen,
tenminste, volgens ooggetuigen,
die vrienden en familie zijn.

Je zag hem door die namen heen
en hij verkleedde zich gracieus
als Ismael Hadou García.

In al die woorden ging hij door
de stad. Duizenden ooggetuigen
zagen hem nooit, in Amsterdam,

en van de kade tuimelde
een Ismael Hadou García.
Verdronken is hij, afgelegd.

Hij zweefde in een nacht van water,
gewichtloos haast, een astronaut.
Toen stroomde hij de ruimte in.

Hij ligt in Amsterdam begraven.
Tenminste, volgens ooggetuigen.


© Jos Versteegen


Als hij is uitgesproken, weer is gaan zitten, knalt Snow Patrol de aula in. Als het intro al zo luid staat, zal het refrein tot in Oost door de stad schallen, denk ik, mij met heimelijk genoegen voorstellend wat de oude pastor van de muziekkeuze zal vinden, van de gehele ceremonie. Dan komen de dragers naar voren, de uitvaartleidster vraagt ons te gaan staan, en voordat het nummer op volle sterkte is gekomen staan we buiten, in de hevige regen. Paraplu’s worden ontvouwen, de dragers, die de kist moeten rollen, moeten het stellen met hun hoed. Zwijgend lopen we achter de kist aan, ieder onder de eigen beschermende cirkel van zwart regendoek.

De kist wordt haastig op het graf geplaatst, met ferme pas verdwijnen de dragers naar de aula, je kunt het net geen hollen noemen. We scharen ons rond de kist, de uitvaartleidster blikt wat onzeker onze kleine kring rond, en besluit dan, dat we een moment stilte in acht zullen nemen. Ze bezuinigt niet op het moment. Dan laat Degenkamp de kist zakken, vraagt of we een schep zand willen werpen. Ja, dat willen we. Al is er eer sprake van modder dan van zand. Met doffe klappen valt de blubber op de drijfnatte kist. Degenkamp knikt, zegt dan: de kortste weg. De kortste weg, herhaal ik zijn formule.

In de koffiekamer hebben de dragers al koffie genomen. We kletsen wat. Bizar, vat Versteegen zijn eerste uitvaart samen. Ronald maakt complimenten over de tekst die de dichter heeft gesproken. Mooi, die verbinding met het water, de ooggetuigen, het gekleed gaan in een naam. En zo toepasselijk, nu ook zijn laatste gang zo nat is uitgevallen, vul ik aan.

We vertellen elkaar van de uitvaart te Vorden, afgelopen week, waar een prominent lid van de fanfare werd begraven, begeleid door de fanfare, en onweer, waar de bliksem insloeg, waar twee leden van diezelfde fanfare het leven bij lieten en iedereen tegen de grond werd geslagen.
Dat je naar een kerkhof gaat om iemand te begraven, en daar dus nooit meer vandaan komt.

We bespreken de hoogte van de Geldersekade. Wie daar te water raakt, moet heel ver zwemmen om een plek te vinden om er weer uit te klimmen. Degenkamp brengt de cd’s terug, zonder iets over de muziekkeuze te zeggen, dat valt mee. De pastor is niet mee naar het graf gelopen, die zien we nergens meer. Misschien is hij in de aula blijven zitten, heeft hij als enige het nummer tot het einde toe gehoord, de dreunende gitaren.

Het wordt tijd om te vertrekken, de volgende uitvaart dromt al ongeduldig samen, wacht in auto’s, staat in de hal van de aula te schuilen voor de onverminderd troosteloze regen. De loodgrijze hemel kleurt goed bij het kostuum van Ronald totdat het geheel onder een regenpak is verdwenen, glimmend, glanzend van de regen.





.

maandag 21 augustus 2006

 
Eenzame uitvaart nummer 65

Johannes Jacobus Minderhout (Soest, 10.4.1935, gevonden Amsterdam 12.8.2006)

Vrijdag 18 augustus 2006, 12.30, Begraafplaats Sint Barbara

Dichter van dienst: Erik Lindner

Verslaggever van dienst: Erik Lindner. F. Starik is onderweg naar het Lowlandsfestival en keert pas zondag terug, dus met excuus voor de vertraging (zie het bericht hieronder)

De heer Minderhout werd gevonden in zijn woning door een buurvrouw, die werd gealarmeerd door een groot aantal vliegen op het raam. Ze gluurde door de brievenbus, zag de stapels post in de gang, en rook iets. De heer Minderhout heeft enkele weken in zijn woning gelegen. Zijn stoffelijk overschot werd door de politie weggehaald. De woning werd overgedragen aan de GG & GD.

J.J. Minderhout bewoonde een bejaardenwoning in Slotermeer. Een woning op de begane grond, met een tuintje met een haag en uitzicht op een veld met een rozenperkje. Er hangt een hangslot aan twee ogen, in de deur en in de deurplint. Voor de deur staan twee vuilcontainers, een groene voor het GFT en een zwarte voor de rest. Ze zien er ongebruikt uit.
Er zijn twee zussen in leven. De ene zus, in Amsterdam, heeft hem 50 jaar niet gezien. De zus in Zeevang korter geleden, maar die wil ook niet komen. Ik krijg haar telefoonnummer. Zeevang is een nieuwe gemeente in Noord-Holland, de verzamelnaam van een aantal dorpen. Ze neemt niet op. Ik bel het nummer van de overledene zelf. Vriendelijke stem. Slepend maar opgewekt vraagt hij een boodschap in te spreken.

Het is een donkere vrijdag als ik achter Artis langs fiets. Er zit regen in de lucht en toch is het warm. Voor het station rijdt een knalrode Spaanse touringcar met opschrift “El conception”. Ik heb dat liedje van Jaap Fischer in mijn hoofd, waarin hij de rust zoekt in een kist. Met zijn ogen die verdrogen in zijn hersenpan, twee maden en een mol, hij krijgt zijn eigen kist wel vol. En dat je maar niet langs moet komen aan zijn zerk want zijn vlees is zwak maar zijn botten zijn wel sterk en de kans bestaat dat dan de deksel opengaat en dan zal hij weer vergeten dat hij rust zoekt in een kist.

Op Sint Barbara rijdt de lijkwagen net weg. Die is eerder gekomen vanwege de werkzaamheden aan de A10, vertelt de heer Nijman. Er zit een kennis van de overledene in de wachtkamer. We informeren hem over de procedure. Gedichten, nee daar had Joop niets mee, zei de kennis. Hij lacht zenuwachtig, kijkt als een dier dat bang is geslagen te worden. Het was een lastig portret, die Joop. Altijd maar verhuizen en overal weer ruzie. Ook met hem. De laatste keer dat hij toch weer langskwam, had Joop gezegd: het sterft hier van de vlooien. Kan je niet even stofzuigen? En toen had de kennis op zijn knieën gestofzuigd, want er zat wel een slang maar geen stang aan de stofzuiger. En daarna vroeg Joop hem of hij niet even boodschappen kon doen. Alleen kon Joop geen vast voedsel meer aan. Dus kocht de kennis zes pakken melk. Later had hij Joop nog gebeld, maar kreeg alleen zijn stem op het bandje.

Joop had een dokter in de Lutmastraat. De kennis had de praktijk daar gebeld, maar die kon niet zeggen of Minderhout patiënt was, want dat was beroepsgeheim. Maar ze zouden er wat mee doen, beloofde ze. En of er nog een andere dokter bij hen in de straat was, dat wisten ze eigenlijk niet. Een paar dagen later had de kennis nog eens gebeld of er iets mee gebeurd was, maar dat konden ze niet zeggen want dat was beroepsgeheim.

Nijman en ik lopen naar buiten. Joop had geld, er staan acht dragers. Nijman vertelt mij en de nieuwe man van de Dienst dat de overledene van de vorige eenzame uitvaart, de heer Luger, de man van het lood, de man die hobby had aan fietsen repareren, de volgende dag wordt herbegraven. Want de familie had zich alsnog gemeld.

Het Air van Bach klinkt in de aula. Vijf minuut zoveel duurt dat, volgens meneer Degenkamp. De kennis zit achter me. Er branden veel kaarsen. Links staat het wijwater. Dan sta ik op.

()


De boom voor je deur heeft bladgroei rond de stam.
Het blad van de picknicktafel is zo geel als roos.

De straat die eigenlijk een plein is, dat eigenlijk een plantsoen is
en alle boomsoorten daarop en daar rond zijn daarvan.

Die lege bak onder je huisnummer op de gevel.
Het pak met plantenvoeding in het raamkozijn.

De plek die je nalaat in de stad is groen
en in de komende lente opnieuw bezet.

Tot dan blijft het huis gelijkvloers en leeg
met in de woonkamer de kleine tv op de uitklaptafel

en nu je er niet meer bent, klinkt nog steeds je stem
spreek uw boodschap in na de piep! Ik dank u.



Als ik klaar ben, wil de kennis wat zeggen. Nijman gebiedt hem te wachten tot na het volgende nummer. De kennis zegt dat Joop het aan zichzelf te wijten had. Maar dat hij het wel begreep. Dat Joop als kind in een gezin was geplaatst. En toen naar een weeshuis moest. En dat niet wilde. En zich verstopt had achter het kippenhok. En toen ze hem daar vonden, liet Joop het kippengaas niet los. Ze hadden hem los moeten trekken. Joop was een keer bij de kennis langs geweest en had gezegd: nu ben ik jarig. Toen had de kennis zich gerealiseerd hoe eenzaam Joop was.

De acht dragers rijden de kist de kerk uit, zetten die op hun schouders. Even is er paniek. De kist helt naar rechts. Buiten rookt er wierrook. De kennis loopt naast Nijman. De nieuwe man van de dienst is het opgevallen dat ik opnieuw de omgeving van de overledene in het gedicht betrok. Het lijkt te gaan regenen.

De kist ligt niet helemaal recht op het graf, hij moet verschoven. Nijman heeft het over de engelen en maakt een gebaar alsof de overledene hem nog een keer ziet voor hij in de aarde verdwijnt. Bij de koffie vertelt de kennis dat hij vroeger gedichten publiceerde, in De Gids en in Ad interim, dat opging in De Gids, zodat dat gedicht alsnog in De Gids terechtkwam. En dat hij hoopte dat zoiets verder nooit gebeuren zou, zo’n eenzame uitvaart. Dat hij het maar triest vond zo.

Nijman en de dragers staan klaar voor een volgende klant. De man van de dienst rijdt weg. Langs het spoor is een meisje aan het hardlopen. Een wilde bos haar schudt achter haar hoofd mee. Naast haar rijdt de sprinter naar Centraal.


© voor gedicht en verslag: Erik Lindner




.

zondag 20 augustus 2006

 
GROOTVADER FROM HELL

Lowlands-festival, zaterdagavond. Iggy Pop & The Stooges. Op Placebo, de avond tevoren, had ik me voorafgaand aan het festival het meest verheugd: als ik hun laatste cd –Meds- op vinyl had aangeschaft, was die inmiddels onbeluisterbaar geweest. Ik laat mijn as graag op de plaat vallen bij het omkeren. En dan probeer ik met een korte, stevige blaas de as in zijn geheel van de zwarte schijf te stormen. Maar dan valt de afgekoelde as uit elkaar, in miljoenen asdeeltjes, blijkt er een nevel van minieme spuugbelletjes te zijn meegekomen, en moet de naald voortaan door de grijze blubber ploegen, als een heel klein mannetje op een uitgestrekt festivalterrein.

Placebo. Wat ze bij hun concert deden was voornamelijk hun eigen nummers naspelen. Dat moet ook wel: er staan maar drie mannen op het podium. Dan moet er van alles op band meelopen. Om die imponerende geluidwal neer te zetten. Groot vakmanschap, maar dan zet ik net zo lief gewoon thuis de installatie op acht. Daar hoef je ook niet zo moeilijk op een camping blijven slapen.

Op een camping slapen. De toiletten zijn des nachts allemaal op slot gedaan. Tanden poetsen komt dan morgen wel. En wie maalt er om een toilet, dat vanaf de tent gauw honderd meter lopen is. Ik heb wel eens iemand gekend, die het een goed idee leek, om in de tent zelf te plassen. Als ze nu eens op haar hurken in de tent ging zitten, en dan met chirurgische precisie in een bekertje mikte, dan zou ze vanzelf aan de opstijgende warmte gevoelen, wanneer de beker vol was en de inhoud door het vliegengaas naar buiten kon worden geworpen, dat was stap twee. Aan die stap is ze nooit toegekomen. Het bekertje overstroomde, en voordat het gelukte de rits van de luifel te ontsluiten, was het bekertje al omgevallen. ‘Toen’, sprak ze relativerend, ‘heb ik de uitdrukking –tussen de klamme lappen liggen – pas letterlijk begrepen.’

Dansen doe ik liever stiekem thuis. Er werd sowieso zelden gedanst, bij de optredens. Een paar uitslovers, die zeker wilden opvallen tussen het ingetogen publiek, dat alles wat afweek nieuwsgierig opnam, bereid tot een meer dan gemiddelde tolerantie, men was immers op een festival, festival, de naam zegt het al, dat heeft toch iets van een feest? Daar mag je best een beetje gek doen. Veel dikke nekken dit jaar. Mocht dit publiek representatief zijn voor de gemiddelde bevolking, dan lijdt de jeugd aan ernstig overgewicht. Misschien moest er bij de volgende editie ook eens liposuctie worden aangeboden, in een tent. Laat hier je vet wegzuigen. Je kunt je ter plekke immers ook al jaren, als gevolg van een weloverwogen wilsbeschikking, een mooie tatoeage laten zetten.

Een publiek dat zich zaterdagavond door Iggy Pop zelfs ronduit liet intimideren.
Gedurende die dag was mijn verlangen om Iggy Pop nog eens in het echt te zien, gestadig uitgegroeid tot het concert, dat alles waar zou maken. Ik verlangde naar de authentieke ervaring. Ik ga u niet uitleggen wie Iggy Pop is. Lust for life.

Fascinerend! Stripfiguur, icoon, paaldanseres, in dezelfde beweging extreem mannelijk zowel als extreem vrouwelijk. Een kont waarop je de lunch kunt uitserveren, merkte mijn liefste op, terwijl de broek van de held afzakte tot het niveau waarvan je je eerst afvraagt of hij zijn schaamhaar heeft geschoren en tenslotte of dat zijn piem misschien op de knieën groeit.

The Stooges bestonden uit een paar tamelijk treurige mannen van ruimschoots middelbare leeftijd, die braaf de nummers speelden die ze veertig jaar geleden ook al speelden, verder ook geen moeite deden zichtbaar te zijn, schoon de bassist nog enige zichtbare herinnering had hoe hij dat vroeger deed, zwaaien met je hoofd, stapje naar voren, en weer terug. De show gold de frontman. De bassist was ook de man die zich bereidwillig door de ster liet omgooien, in liggende positie gewoon verder speelde, terwijl er nog net geen ambulance het podium kwam opgereden. De ster zelf verdween grote delen van zijn concert tussen het publiek, terwijl een roadie ondertussen het snoer van zijn microfoon als levenslijn bediende: alsof hij –inderdaad- zijn hond uitliet. De zanger kwam telkens weer ongehavend het podium opgekropen, richtte zich op, gooide de microfoonstandaard nog maar eens om en vulde ieder nummer op met aanstellerige hoge kreetjes, wow en aahh, toonde zijn ontblote torso wellustig in de klassieke poses van Christusfiguur tot pornoacteur, liet geen beproefd middel onbenut om zijn publiek op te zwepen tot een wilde dans, klap eens in je handen, doe de bibberende armen, zing mee met refrein, bewonder mij, bewonder mij. Gestoffeerd met een zorgvuldig gedoseerd schepje agressie. En gedragen door een tomeloze energie. Een publiek dat als een konijn in een koplamp staarde.

In de ultieme poging de tent in beweging te krijgen haalde de meester een tiental figuranten uit het publiek het podium op, om wild dansen voor te doen. Geselecteerd uit het publiek dat backstage het concert mocht volgen, aangevuld met twee, drie echte fans, die uit het voorste vak het podium werden opgetrokken, en ze deden hun best. Dan stap je spontaan het podium op om je te warmen aan deze stralende zonne, en dan besef je ineens dat er nu tienduizend open monden staan te staren naar hoe jij danst, hoe jij je beleving van de muziek in bewegingen omzet. Er was een dikke man tussen die gehuld in oranje t-shirt en vrijetijdsbroek af en toe vergat te dansen, begon te bellen, een foto van zichzelf op het podium met zijn mobiel maakte, zich dan weer onhandig hoppend in het centrum bewoog, om met de meester mee te schreeuwen: no fun! No fun! Dat is entertainment.

Prachtig. Hoe de mensen, ieder op geheel eigen wijze, geheel van zichzelf vervuld zijn.






.

vrijdag 4 augustus 2006

 
Hemeltje

Amsterdam, 4 augustus. Vijf mannen gaan een weekje fietsen. Zo het er nu uitziet, zou dat wel eens door de regen kunnen wezen. Gedenk hen dagelijks in uw gebeden, gedurende hun afwezigheid. Bid voor hen dat de tent niet lekt. Dat de band niet plat.

Alvorens te vertrekken, werkte één van de mannen zijn agenda bij (te vinden op de thuispagina van deze site, één van die rode woorden links van het woord weblog, dat u kon vinden, anders las u dit niet). De teller staat op 69 optredens, dit jaar.

April 2007 verschijnt zijn nieuwe bundel SONGLOED. Zal hij dan de honderd halen?



.

dinsdag 1 augustus 2006

 
GESIERD ZIJN

Geachte heer Starik,

Met gepaste trots heb ik op uw weblog de bijdrage gelezen van 19 juni jl. Hierin maakt u gewag van het interview dat ik met u heb gemaakt in Bodega Keijzer.

Dat de vooraankondiging bestaat uit een passage afkomstig uit het concept, de transcriptie van het onderhoud, vind ik aanzienlijk minder geslaagd. Ik heb u het concept toegezonden om er zeker van te zijn dat er geen feitelijke onjuistheden in staan vermeld. Het concept is niet voor publicatie bedoeld. Beetje flauw en ongepast van u om mij op deze manier te kleineren ten aanzien van uw supportersschare.

Het zou u sieren indien u op uw weblog dan wel in de rubriek Perspublicaties uw lezers tevens op het eindresultaat attendeert. Voor de volledigheid geef ik u de url van het artikel:
www.ravagedigitaal.org/2006/starik.htm

Met vriendelijke groet,

Marina Groen



.


View My Stats Free counter and web stats