woensdag 29 november 2006
GEDICHTEN DIE DE BUNDEL NIET ZULLEN HALEN (9)
Onder de verzameltitel ‘Metropanicide‘ een zelfverzonnen woord dat iets wil betekenen tussen grote stad, paniek, en een middel om de onrust te bezweren schreef ik een serie gedichten waarvan hier de eerste staat. Je zou het ook een kort verhaal kunnen noemen. In die tijd (het zal een jaar geleden zijn, dat dit zo ontstond) dacht ik een poos dat mijn poëzie steeds concreter moest worden, die suggestie van diepgang, die moest men er zelf maar in leggen. Toch leek bij iedere poging het gedicht compact, vanzelfsprekend en wijdlopig tegelijkertijd te krijgen, het vertelde zich verder te verwijderen. Goed is het nooit geworden. Nee. Het komt er niet in.
Maar aanstaande zondagnacht brengt Adeline van Lier het in haar 'Nacht van het Goede Leven' op KROradio 1, rond de klok van 05.00 uur, weer waardig weg.
De vlieg onder het hoofdkussen
Neem het kussen. Maandenlang functioneerde het voorwerp
als steun in de rug van de leuningstoel in het halletje van mijn woning
waar men, bij gebrek aan bank, gehuurde video’s bekijkt.
Uit weerzin tegen het kabelbedrijf de televisietoevoer afgesneden.
Neem het bolle kussen, gul gevuld met vlokschuim,
geplukt van oude matrassen, voordeeltje van de markt.
Wie erop slaapt, ontwaakt met pijnlijke schouders.
’t Werd herfst, tijd om zittend in bed een mooi boek te lezen
met het dikke kussen tussen rug en muur geklemd.
Drie nieuwe slopen deed ik hem om.
Er was per slot maanden op gezeten met de kont.
Smeet het kussen op het bed waar een zware vlieg moeizaam rondtollend
geenszins de komst van het voorwerp verwachtend
achter het kussen verdween, weg.
Bleef staan om te kijken hoe de vlieg
verdwaasd van achter de klap tevoorschijn vloog
maar hij kwam niet vlug genoeg. Overwoog een moment
om in bed geklommen achter het kussen te zien
waar de vlieg maar vertrok naar de werkkamer
om iets anders op te schrijven, noteerde het ongeluk
op het goedkope kladblok met het oogmerk
de vlieg verder te vergeten.
Vroeg naar bed.
Voor het eerst in jaren dagen niets gedronken.
Drink nu al twee dagen niet. Probeer een boek te lezen.
De zijdeling verbonden tweeling Chang en Eng
trouwde de zusters Adelaïde en Sarah en kreeg ieder negen kinderen.
Bij de conceptie dacht de ander zich discreet afwezig.
Merk het kussen op dat eerder op bed werd gesmeten,
installeer me met mijn schrijfblok en het kussen in de rug
realiseer me dat ik op het lijkje van de vlieg moet liggen.
Overweeg om op te schrijven: keek erachter, het dier was weg.
Zweeg. Het lijk is zoek.
Maar hij lag er nog. Vloog dan aarzelend op,
vervolgde zijn doelloze reis. Even later sloeg ik hem dood
met de achterkant van het goedkope schrijfblok,
kijk, leeg.
.
Onder de verzameltitel ‘Metropanicide‘ een zelfverzonnen woord dat iets wil betekenen tussen grote stad, paniek, en een middel om de onrust te bezweren schreef ik een serie gedichten waarvan hier de eerste staat. Je zou het ook een kort verhaal kunnen noemen. In die tijd (het zal een jaar geleden zijn, dat dit zo ontstond) dacht ik een poos dat mijn poëzie steeds concreter moest worden, die suggestie van diepgang, die moest men er zelf maar in leggen. Toch leek bij iedere poging het gedicht compact, vanzelfsprekend en wijdlopig tegelijkertijd te krijgen, het vertelde zich verder te verwijderen. Goed is het nooit geworden. Nee. Het komt er niet in.
Maar aanstaande zondagnacht brengt Adeline van Lier het in haar 'Nacht van het Goede Leven' op KROradio 1, rond de klok van 05.00 uur, weer waardig weg.
De vlieg onder het hoofdkussen
Neem het kussen. Maandenlang functioneerde het voorwerp
als steun in de rug van de leuningstoel in het halletje van mijn woning
waar men, bij gebrek aan bank, gehuurde video’s bekijkt.
Uit weerzin tegen het kabelbedrijf de televisietoevoer afgesneden.
Neem het bolle kussen, gul gevuld met vlokschuim,
geplukt van oude matrassen, voordeeltje van de markt.
Wie erop slaapt, ontwaakt met pijnlijke schouders.
’t Werd herfst, tijd om zittend in bed een mooi boek te lezen
met het dikke kussen tussen rug en muur geklemd.
Drie nieuwe slopen deed ik hem om.
Er was per slot maanden op gezeten met de kont.
Smeet het kussen op het bed waar een zware vlieg moeizaam rondtollend
geenszins de komst van het voorwerp verwachtend
achter het kussen verdween, weg.
Bleef staan om te kijken hoe de vlieg
verdwaasd van achter de klap tevoorschijn vloog
maar hij kwam niet vlug genoeg. Overwoog een moment
om in bed geklommen achter het kussen te zien
waar de vlieg maar vertrok naar de werkkamer
om iets anders op te schrijven, noteerde het ongeluk
op het goedkope kladblok met het oogmerk
de vlieg verder te vergeten.
Vroeg naar bed.
Voor het eerst in jaren dagen niets gedronken.
Drink nu al twee dagen niet. Probeer een boek te lezen.
De zijdeling verbonden tweeling Chang en Eng
trouwde de zusters Adelaïde en Sarah en kreeg ieder negen kinderen.
Bij de conceptie dacht de ander zich discreet afwezig.
Merk het kussen op dat eerder op bed werd gesmeten,
installeer me met mijn schrijfblok en het kussen in de rug
realiseer me dat ik op het lijkje van de vlieg moet liggen.
Overweeg om op te schrijven: keek erachter, het dier was weg.
Zweeg. Het lijk is zoek.
Maar hij lag er nog. Vloog dan aarzelend op,
vervolgde zijn doelloze reis. Even later sloeg ik hem dood
met de achterkant van het goedkope schrijfblok,
kijk, leeg.
.