woensdag 17 januari 2007

 
GEDICHTEN DIE DE BUNDEL NIET ZULLEN HALEN (15)

Leuke gedichten, lastige dingen zijn dat. Het woord behaagziek komt vlug om de hoek kijken,
de uitdrukking gemakzuchtig bemoeit zich ermee, maar daar staat dan weer tegenover dat zo’n vers zich graag laat voorlezen, omdat het zich eenvoudig laat begrijpen.

Laten we zondagnacht, wanneer Adeline van Lier dit gedicht in haar Nacht van het goede leven gaat voorlezen, rond de klok van 5 op radio 1, dus eigenlijk maandagochtend vroeg, nu eens massaal beluisteren of dit waar is, of ik gelijk heb, of dit vers zich inderdaad zo gemakkelijk helemaal blootgeeft. Aardig aan het gedicht- dat kun je niet horen maar wel zien- is, dat het uit één enkele zin is opgebouwd. Nergens een punt te bekennen. Nergens een punt. Te bekennen.



Muis


Er woont een poes die misschien liever even alleen
wil zijn, er ligt een verregende hoop vuilnis in een hoek
waar de poes die misschien liever even alleen wil zijn graag
naar kijkt: er ontsnapt een rat, scharrelt een broodduif

aan de overkant woont een anorectisch winkelmeisje achter
een gordijn, dat altijd een kier laat om hier naar binnen te kijken
in de bladderende keuken, waar wij op twee krukjes zitten
ons uitkleden om onder de douche te gaan

de bekeken keuken waarin Muis, de poes die misschien liever
even alleen wou zijn, van haar eigen placemat met Heracles erop
haar bak leegeet, met haar jas nog aan, de clubdas om:

Muis is een supporter, daarvan zijn haar ouders overtuigd
vrijdagavond sluipt ze langs de huizen, neemt de trein
naar Almelo, krabt onderweg de banken stuk, juicht.





+


View My Stats Free counter and web stats