vrijdag 9 maart 2007
GEDICHTEN DIE DE BUNDEL NIET ZULLEN HALEN (20)
Hoe lang zal het geleden zijn, dat mijn liefste oompje stierf? Eén, twee jaar alweer. Ik ben hem niet vergeten, mijn oompje, de meeste gedichten, die ik rond zijn overlijden schreef, vergat ik wel. Slechts één van die verzen heeft de bundel gehaald, de rest leek me te particulier, of oversteeg de gelegenheid van het verdriet toch niet. Oompje was de laatste jaren van zijn leven heel gelukkig, hij vond Liefde, met een hoofdletter, bij God, bij een vrouw, die niet mijn tante is, maar die ik mijn tante noem, omdat ik ook van haar veel houd.
Tante is een predikante. U ontmoet haar in het onderstaande gedicht dat de bundel niet zal halen, of, nu de datum van het inleveren van de inmiddels Negende Versie, zeg maar de Definitieve Versie met rasse schreden nadert, dient er misschien gesproken te worden van ‘gedichten die de bundel niet gehaald hebben’.
Kamerjas
Tante predikt over de heilzame kracht
van het lachen en ook over hoe apen hun grijns
inzetten, tante zegt de aarde niet woest en ledig
meer hobbelig en plat
En tante predikt van vertrouwen
in de glimlach van haar Jezus Oompje haar
vertrouwen in zijn toezicht van daarboven
hoe wij verdergaan dat hij blij is daar
Ik niet. Terwijl ik in mijn nachtelijke kamerjas
aan Jezus Oompje denk zie ik machteloos
en ook geschrokken toe hoe Jezus Oompje
zijn beeltenis -glimlachend, ze heeft gelijk-
In een hoek van de kamer op het plafond
projecteert. Hij wenkt me hem te volgen
naar de keuken waar de omgekeerde
afwaspannen staan
Waar de keuken alleen de keuken is
en Jezus Oompje Jezus Oompje’s beeltenis.
Daar sta ik in mijn kamerjas en grijns
verlegen zoals apen grijnzen
Voor een foto.
Door het beeld heen ziend
kijk ik in een vreemde
toekomende tijd.
+
Hoe lang zal het geleden zijn, dat mijn liefste oompje stierf? Eén, twee jaar alweer. Ik ben hem niet vergeten, mijn oompje, de meeste gedichten, die ik rond zijn overlijden schreef, vergat ik wel. Slechts één van die verzen heeft de bundel gehaald, de rest leek me te particulier, of oversteeg de gelegenheid van het verdriet toch niet. Oompje was de laatste jaren van zijn leven heel gelukkig, hij vond Liefde, met een hoofdletter, bij God, bij een vrouw, die niet mijn tante is, maar die ik mijn tante noem, omdat ik ook van haar veel houd.
Tante is een predikante. U ontmoet haar in het onderstaande gedicht dat de bundel niet zal halen, of, nu de datum van het inleveren van de inmiddels Negende Versie, zeg maar de Definitieve Versie met rasse schreden nadert, dient er misschien gesproken te worden van ‘gedichten die de bundel niet gehaald hebben’.
Kamerjas
Tante predikt over de heilzame kracht
van het lachen en ook over hoe apen hun grijns
inzetten, tante zegt de aarde niet woest en ledig
meer hobbelig en plat
En tante predikt van vertrouwen
in de glimlach van haar Jezus Oompje haar
vertrouwen in zijn toezicht van daarboven
hoe wij verdergaan dat hij blij is daar
Ik niet. Terwijl ik in mijn nachtelijke kamerjas
aan Jezus Oompje denk zie ik machteloos
en ook geschrokken toe hoe Jezus Oompje
zijn beeltenis -glimlachend, ze heeft gelijk-
In een hoek van de kamer op het plafond
projecteert. Hij wenkt me hem te volgen
naar de keuken waar de omgekeerde
afwaspannen staan
Waar de keuken alleen de keuken is
en Jezus Oompje Jezus Oompje’s beeltenis.
Daar sta ik in mijn kamerjas en grijns
verlegen zoals apen grijnzen
Voor een foto.
Door het beeld heen ziend
kijk ik in een vreemde
toekomende tijd.
+