donderdag 25 oktober 2007

 
Hedenavond las F. Starik in ‘Met het oog op morgen’ (Radio 1, tussen 23 & 24 uur, om even voor twaalf een I.M. gedicht voor Jan Wolkers voor, die vanmiddag ‘onder massale belangstelling’ werd weggebracht. In het journaal van zes uur was die massale belangstelling al teruggebracht tot ‘groot.’ Er waren twee tenten neergezet om de toeloop op te vangen, zevenhonderd stoelen, waarvan er vijfhonderdvijftig werden bezet.

Vanmiddag om half vier belde de redactie van het radioprogramma of ik even een gedicht kon maken en ja, dat kan ik wel, al had ik die avond al een afspraak in de stad en kon ik eraan werken tot acht uur, niet langer. Ondertussen wou ik nog een zak vol mossels leegeten. De vruchten van de zee. We spraken af dat ik na mijn afspraak om tien uur, half elf in studio Desmet zou zijn om het haastwerk in te spreken. Eerder vroeg de redactie om een gedicht bij de dood van Claus, en bij de dood van Bernhard. Prinsen sterven en zijn niet gelukkig.

In de uitzending komen vier dichters aan het woord: Remco Campert, wiens hommage aan Wolkers vanochtend op de voorpagina van de Volkskrant stond, Ingmar Heytze, die de oude bard van jongsaf kende: ‘Vannacht laat ik het raam wel open. / Als je heimwee krijgt (hebt?) mag je er door.’ Driek van Wissen, in zijn rol van Dichter des Vaderlands, van wie het afscheidsvers vanmiddag op de voorpagina van de NRC stond afgedrukt, et moi, om met Liesbeth van Dalsum te spreken. Dichter van dienst.
Tot mijn innige tevredenheid lees ik het gedicht van Driek van Wissen dat in de NRC staat afgedrukt pas in het café waar ik heb afgesproken, een uur nadat ik mijn klus heb geklaard: hij spreekt van een kaars, een vlam, die is gedoofd – ik heb godlof een gulzig vuur. ’s Avonds op de radio zegt de presentator dat er in de versie die in de NRC staat afgedrukt een regel of zelfs een hele zin aan het gedicht ontbreekt. Ik hoor niet wat er aan veranderd is. Wel kwam hij tot dezelfde voor de hand liggende vondst van ‘Dag Jan’, dag Jan. Daar heb ik nu spijt van. Nu ja, men moet het er maar mee doen.

Ik schakelde de televisie net te laat in om de uitvaartdienst, live uitgezonden op Nederland 1, 2 of 3, helemaal te volgen. De toespraken waren al klaar. Ik hoorde Onno Blom nog zeggen dat Jan Wolkers over twee dagen jarig is, of jarig was, zou zijn geweest. Hij vroeg om de champagne koud te zetten. Overmorgen hef ik dan in stilte het glas op een groot kunstenaar.

Het schuifelen langs de kist, het eigenlijke afscheid nemen ging beginnen. Even was er oponthoud, bijna verwarring, toen de directe familie klaar was met langs de kist lopen. Niemand wou als eerste, na de vrouw, de zonen, de minister mocht het. Ik telde twee ministers, tal van hoogwaardigheidsbekleders, lief, dat ze gekomen waren, een aandoenlijk glimlachende Hauer, souverein, de hoofdredacteur van de Volkskrant, Monique van de Ven, wie anders, met haar weinig aantrekkelijke man, en iemand durfde als eerste zijn hand op de kist te leggen, en daarna legde iedereen een hand op de kist of gaf zelfs een kusje.

Er is de stramme buiging, het moment van contemplatie, er is de blik op oneindig, er is de gefluisterde bekentenis. Het gaat om één tot enkele seconden, die hij er nog voor hen is. Minimaal theater, de mensen maakten er wat van. De een melkt zijn momentum uit en blijft lang staan, een ander volstaat een hoofse knik, een derde loopt met boze passen haastig langs de kist. Een enkeling durft te huilen op camera. Daar maken we een close-upje van. Van Mierlo spant de kroon. Geheel opgetrokken uit narcistische krenking. Niet Wolkers is dood, mar Van Mierlo wacht op bevestiging. Ik ken iemand die heel goed ‘raar’ kan zeggen.

Het publiek, dat in de aula past, heeft zich in twee rijen verdeeld en schuifelt al ritsend, zoals automobilisten dat in files doen, aan de kist voorbij. Dat ritsen gebeurt in kleine groepjes: een stuk of vier van links, zes van rechts, een snelle van links tussendoor en opeens acht of zelfs tien van rechts. En dan is Van Mierlo aan de beurt. Hij wacht net zo lang met afscheid nemen tot de andere rij voor hem inhoudt: dat duurt nog best lang ‘zij hadden er net acht, nu mogen wij er negen’ tot eindelijk iemand denkt, die arme man.

Hij staat daar maar te wachten, laat hem nu maar, hij was vroeger toch minister of zoiets? En daar kwam de waardige buiging. De diepe blik. Lekker stram. Men zegt dat liefde ons drijft. Wolkers werd op de zuivere kerosine van de liefde voortgedreven. En als je naar zijn afscheid kijkt, zie je dat de liefde niet gewonnen heeft. Hij heeft gegeven, en hij heeft er veel voor teruggehad, maar hij heeft niet gekregen waar hij eigenlijk om vroeg. We willen allemaal vooral belangrijk zijn. Ik verdien vanavond tweehonderd euro aan mijn afscheidsvers. Zijn dood heeft mij iets opgeleverd, al moet ik de factuur nog maken, waarop misschien twee maanden later... maar wat een fijne kerel, wat een heerlijke man.

Hij heeft nog een enkel stukje van zijn boterham gegeten: twee boterhammen met bessengelei. ‘Zo is het genoeg’ zei hij. En daarna sliep hij in, voorgoed. Fameuze laatste woorden. Zo is het genoeg. Zo is het goed. Zijn as wordt verstrooid op Texel, in zijn eigen tuin, tussen de lijkjes van zijn katten. Buiten.


(geen titel)

I. M. Jan Wolkers

Vanmiddag werd hij weggebracht. De televisie
deed rechtstreeks verslag, het alziend oog discreet
met doeken afgedekt. Tranen, toespraken. Hij mocht
zijn laatste gedicht zelf voorlezen, op band.

De Nieuwe Ooster, waar ik dikwijls kom
om een eenzame dode te begraven: een gedicht
van iemand anders, vier mannen om de kist te dragen
en een bloemstuk van de Dienst.

Vanmorgen vroeg mij de sigarenman of
ik daar niet heen moest, hij tikte met zijn vinger
op de foto op de voorpagina van de krant.
Het was een lieve man, die Wolkers

vindt ook mijn sigarenman. Ik zei van niet.
Het is niet nodig dat ik kom. Misschien is het waar
dat liefde altijd uitbetaalt. Hij had genoeg,
nee niet genoeg, er was te véél.

Een gulzig vuur. De belangstelling massaal.
Ze kwamen je halen. Dag Jan. De fik erin.
Straks rest een kilo as.

Dag geile held, ik geef je mijn ene,
die speciale, met mijn andere hand
houd ik het boek vast.
+


View My Stats Free counter and web stats