maandag 17 november 2008
PRIJZENCIRCUS
Jongstleden zaterdag 31 oktober 2008, bevond ik mij met twee bestuursleden van Stichting de eenzame uitvaart te Haringhuizen in de Willibrorduskerk voor de uitreiking van de tweejaarlijkse Yarden-uitvaartverenigingsprijs, zo heet het geloof ik. Misschien moet er hier of daar een liggend streepte tussen, of hoort het woord vereniging er niet in thuis, of is men zo zeker van de naamsbekendheid dat zelfs het woord uitvaart overbodig is geworden en heet het alleen maar Yarden Prijs: u wist niet eens van het bestaan van die prijs af. Hoe slaagt Yarden er toch in die prijs zo goed geheim te houden? Over prijzen van dergelijke omvang horen de kranten dagenlang vol te staan, zij het in het toepasselijk katern. Een week na de uitreiking is de enige mededeling die Yarden over de Prijs verstrekt dat ergens in september een commissie voornemens is bijeen te komen om een aantal genomineerden aan te wijzen. Drie weken later pas verschijnt er iets op de site van de Uitvaartvereniging, en dat dan weer gedateerd op de maandag na de uitreiking, heel slim.
Nochtans geen misselijk prijsje, het bedrag dat eraan verbonden is, is gelijk aan dat van bijvoorbeeld de VSB-poëzieprijs: 25.000 euro. Stichting de eenzame uitvaart was genomineerd, naast een vrij curieuze site, www.herinnerdingen.nl die iets met kinderen en rouw doet, geloof ik: ik heb op een plaatje geklikt en kreeg meteen prominent het beeldmerk van ‘cliniclowns’ op mijn scherm en klikte geschrokken weg. Rotclowns.
De derde genomineerde, Allerzielen Alom, een initiatief van kunstenaar Ida van der Lee, is een paar jaar geleden als een experiment begonnen op begraafplaats De Nieuwe Ooster en in de daaropvolgende jaren pijlsnel uitgezaaid over het gehele land, soms op initiatief van derden, soms onder regie van Ida van der Lee. “De doden niet verzwijgen maar vieren om wie ze waren en wat ze te vertellen hebben”, luidt het motto op de site.
Een terechte winnaar.
Van der Lee heeft heel sterk een oude katholieke traditie in een nieuwe, meer wereldse vorm weten om te zetten: wie het Allerzielenproject googlet, ziet dat het geweldig is aangeslagen, dat het in een tamelijk massale behoefte voorziet, een behoefte die kennelijk lang gesluimerd heeft, bij de menschen. Dat is mooi, dat heeft maatschappelijke 'impact', precies wat die Prijs wil: ‘Met de Yarden-prijs wordt erkenning gegeven aan en aandacht gevraagd voor uitzonderlijke initiatieven op het gebied van het levenseinde.’ Daarbij wordt uitdrukkelijk gerept van ‘aandacht voor persoonlijke keuzes van de individuele mens’ alsmede van ‘vernieuwend en/of uniek karakter’ maar ook en vooral de ‘maatschappelijke importantie.’
Een raar ding is, van zo'n prijs, dat je de genomineerde projecten onwillekeurig gaat vergelijken, wat er meer prijswaardig zou wezen- terwijl het zulke totaal verschillende dingen zijn. Met Allerzielen Alom moet je meedoen, het is – naar mijn strenge, solipsistische smaak - een wat klef groepsgebeuren, geheel gesneden naar de wensen van de moderne mens, die zijn eigen verdriet koestert, zelfs bewondert, er in zekere zin verliefd op is, en al te graag bereid is dit verdriet te delen, te exhibitioneren.
Honderden mensen dwalen met kaarsjes en fakkels over avondlijke begraafplaatsen, worden rondgeleid door steltlopers onder een wit laken, worden uitgenodigd de naam van een geliefde dode op een papier te schrijven en daar een bootje van te vouwen, dat te laten varen in een vijver en aanschouwen maaltijden, die nabestaanden aanrichten op het graf van een geliefde ontslapene, luisteren naar gevoelige zang, en dat dan allemaal samen, gezellig. Als ik het zo opschrijf klinkt het gruwelijk, maar dat is het alleen in het oog van deze mensenschuwe toeschouwer, ik moet ook geen cliniclown aan mijn bed. Maar als je de dankbare reacties van bezoekers van het evenement leest zie je dat het in een oprechte behoefte voorziet: de behoefte om te rouwen.
Waar de eenzame uitvaart juist in strenge afzondering wordt voltrokken: de dichter spreekt zijn lege woorden in een lege zaal. Het heeft iets te maken met publiek uitsluiten of juist insluiten - Hier schrijft iedere dode een nieuw hoofdstuk in het grote boek van de vergetelheid.
Ongeveer zoals je hebt kunnen zien op het op zondag 2 november, Allerzielen, door de KRO uitgezonden ‘Ode aan de doden.’ Ze hebben er filmopnamen bij eenzame uitvaart nummer 95 bij gemaakt, maar dat fragmentje uiteindelijk niet in de uitzending gemonteerd: enkele tientallen mini-portretjes van het afgelopen jaar overledenen, grotendeels min of meer bekende Nederlanders, maar ook een redelijk aantal volslagen onbekenden, waar onze twee duikers, opgevist uit Havens-West, mooi tussen hadden gepast. Het programma werd gepresenteerd door Yvon Jaspers, ze deed dat heel goed. Snel, informatiedicht, door de veelkleurigheid van de dooien en de grote hoeveelheid ervan, uiteindelijk zowaar ontroerend, zelfs indrukwekkend: volgend jaar zullen we een mooie dode voor het programma uitzoeken, een die het verdient in het jaaroverzicht nog eens terug te keren. Maar dit terzijde. We zijn immers in Haringhuizen, daar zijn we.
Daar sta je met je bestuur en je project en je presentatie, eigenlijk best saggerijnig dat zoiets weer een onnodig lange middag kost, het is geen feest om voor zulke dingen op te moeten draven, wetende, dat je niks krijgt - en nog veel erger, als je dat vantevoren juist niet weet- maar ja, je moet wel komen. En ik vond het netjes dat ze van te voren hadden gezegd dat we niet hadden gewonnen, dat scheelt toch wel een pittig stressmomentje.
Liefst twee uur tevoren, want dan kunnen we de tussenliggende tijd eens grondig benutten om een broodje te eten, een dvd in een laptop te schuiven, en dan maar zien of de beamer het doet. Herinnerdingen.nl had er ervoor gekozen om maar helemaal niet op te komen dagen. Sta je daar genomineerd te wezen.
Nu ik dit schrijf, besef ik pas dat ik ‘de verkeerde insteek’ koos om die prijsuitreiking te bezoeken: ik slaagde er niet in ‘over mijzelf heen te stappen’. Ik zet zulke uitspraken maaar even tussen de accolades die zij verdienen. Europa: best belangrijk. F. Starik: nog best kinderachtig. Je mag een praatje van drie minuten afsteken over je lovenswaardige initiatief, de voorzitter van de vereniging een handje geven, een uit tal van kromme zinnen opgebouwd juryrapport aanhoren, een geurloze ‘ruiker’ in ontvangst nemen, en dat wist je allemaal van tevoren: je was alleen die benepen gedachte nog niet voorbij.
Wat doe ik hier. Wat duurt het allemaal weer lang. En wat is het ver, Haringhuizen, met in de wijde omtrek geen station, Godlof dat onze secretaris een Volvo rijdt, anders had onze aanreistijd tweeënhalf uur bedragen, en de terugreis nog een keer. Nu deden we het in een ruim uur. Daar stonden we. We aten een broodje tussen een dertigtal genodigden, die de kunst van het netwerken niet tot grote hoogte wisten op te stuwen, voornamelijk zwegen. De enige zin van onze komst was om Allerzielen te feliciteren. Je applaudiseert beleefd.
En je realiseert je pas dagen later dat je best wat harder had kunnen klappen.
Een terechte winnaar. Hoed af!
+
Jongstleden zaterdag 31 oktober 2008, bevond ik mij met twee bestuursleden van Stichting de eenzame uitvaart te Haringhuizen in de Willibrorduskerk voor de uitreiking van de tweejaarlijkse Yarden-uitvaartverenigingsprijs, zo heet het geloof ik. Misschien moet er hier of daar een liggend streepte tussen, of hoort het woord vereniging er niet in thuis, of is men zo zeker van de naamsbekendheid dat zelfs het woord uitvaart overbodig is geworden en heet het alleen maar Yarden Prijs: u wist niet eens van het bestaan van die prijs af. Hoe slaagt Yarden er toch in die prijs zo goed geheim te houden? Over prijzen van dergelijke omvang horen de kranten dagenlang vol te staan, zij het in het toepasselijk katern. Een week na de uitreiking is de enige mededeling die Yarden over de Prijs verstrekt dat ergens in september een commissie voornemens is bijeen te komen om een aantal genomineerden aan te wijzen. Drie weken later pas verschijnt er iets op de site van de Uitvaartvereniging, en dat dan weer gedateerd op de maandag na de uitreiking, heel slim.
Nochtans geen misselijk prijsje, het bedrag dat eraan verbonden is, is gelijk aan dat van bijvoorbeeld de VSB-poëzieprijs: 25.000 euro. Stichting de eenzame uitvaart was genomineerd, naast een vrij curieuze site, www.herinnerdingen.nl die iets met kinderen en rouw doet, geloof ik: ik heb op een plaatje geklikt en kreeg meteen prominent het beeldmerk van ‘cliniclowns’ op mijn scherm en klikte geschrokken weg. Rotclowns.
De derde genomineerde, Allerzielen Alom, een initiatief van kunstenaar Ida van der Lee, is een paar jaar geleden als een experiment begonnen op begraafplaats De Nieuwe Ooster en in de daaropvolgende jaren pijlsnel uitgezaaid over het gehele land, soms op initiatief van derden, soms onder regie van Ida van der Lee. “De doden niet verzwijgen maar vieren om wie ze waren en wat ze te vertellen hebben”, luidt het motto op de site.
Een terechte winnaar.
Van der Lee heeft heel sterk een oude katholieke traditie in een nieuwe, meer wereldse vorm weten om te zetten: wie het Allerzielenproject googlet, ziet dat het geweldig is aangeslagen, dat het in een tamelijk massale behoefte voorziet, een behoefte die kennelijk lang gesluimerd heeft, bij de menschen. Dat is mooi, dat heeft maatschappelijke 'impact', precies wat die Prijs wil: ‘Met de Yarden-prijs wordt erkenning gegeven aan en aandacht gevraagd voor uitzonderlijke initiatieven op het gebied van het levenseinde.’ Daarbij wordt uitdrukkelijk gerept van ‘aandacht voor persoonlijke keuzes van de individuele mens’ alsmede van ‘vernieuwend en/of uniek karakter’ maar ook en vooral de ‘maatschappelijke importantie.’
Een raar ding is, van zo'n prijs, dat je de genomineerde projecten onwillekeurig gaat vergelijken, wat er meer prijswaardig zou wezen- terwijl het zulke totaal verschillende dingen zijn. Met Allerzielen Alom moet je meedoen, het is – naar mijn strenge, solipsistische smaak - een wat klef groepsgebeuren, geheel gesneden naar de wensen van de moderne mens, die zijn eigen verdriet koestert, zelfs bewondert, er in zekere zin verliefd op is, en al te graag bereid is dit verdriet te delen, te exhibitioneren.
Honderden mensen dwalen met kaarsjes en fakkels over avondlijke begraafplaatsen, worden rondgeleid door steltlopers onder een wit laken, worden uitgenodigd de naam van een geliefde dode op een papier te schrijven en daar een bootje van te vouwen, dat te laten varen in een vijver en aanschouwen maaltijden, die nabestaanden aanrichten op het graf van een geliefde ontslapene, luisteren naar gevoelige zang, en dat dan allemaal samen, gezellig. Als ik het zo opschrijf klinkt het gruwelijk, maar dat is het alleen in het oog van deze mensenschuwe toeschouwer, ik moet ook geen cliniclown aan mijn bed. Maar als je de dankbare reacties van bezoekers van het evenement leest zie je dat het in een oprechte behoefte voorziet: de behoefte om te rouwen.
Waar de eenzame uitvaart juist in strenge afzondering wordt voltrokken: de dichter spreekt zijn lege woorden in een lege zaal. Het heeft iets te maken met publiek uitsluiten of juist insluiten - Hier schrijft iedere dode een nieuw hoofdstuk in het grote boek van de vergetelheid.
Ongeveer zoals je hebt kunnen zien op het op zondag 2 november, Allerzielen, door de KRO uitgezonden ‘Ode aan de doden.’ Ze hebben er filmopnamen bij eenzame uitvaart nummer 95 bij gemaakt, maar dat fragmentje uiteindelijk niet in de uitzending gemonteerd: enkele tientallen mini-portretjes van het afgelopen jaar overledenen, grotendeels min of meer bekende Nederlanders, maar ook een redelijk aantal volslagen onbekenden, waar onze twee duikers, opgevist uit Havens-West, mooi tussen hadden gepast. Het programma werd gepresenteerd door Yvon Jaspers, ze deed dat heel goed. Snel, informatiedicht, door de veelkleurigheid van de dooien en de grote hoeveelheid ervan, uiteindelijk zowaar ontroerend, zelfs indrukwekkend: volgend jaar zullen we een mooie dode voor het programma uitzoeken, een die het verdient in het jaaroverzicht nog eens terug te keren. Maar dit terzijde. We zijn immers in Haringhuizen, daar zijn we.
Daar sta je met je bestuur en je project en je presentatie, eigenlijk best saggerijnig dat zoiets weer een onnodig lange middag kost, het is geen feest om voor zulke dingen op te moeten draven, wetende, dat je niks krijgt - en nog veel erger, als je dat vantevoren juist niet weet- maar ja, je moet wel komen. En ik vond het netjes dat ze van te voren hadden gezegd dat we niet hadden gewonnen, dat scheelt toch wel een pittig stressmomentje.
Liefst twee uur tevoren, want dan kunnen we de tussenliggende tijd eens grondig benutten om een broodje te eten, een dvd in een laptop te schuiven, en dan maar zien of de beamer het doet. Herinnerdingen.nl had er ervoor gekozen om maar helemaal niet op te komen dagen. Sta je daar genomineerd te wezen.
Nu ik dit schrijf, besef ik pas dat ik ‘de verkeerde insteek’ koos om die prijsuitreiking te bezoeken: ik slaagde er niet in ‘over mijzelf heen te stappen’. Ik zet zulke uitspraken maaar even tussen de accolades die zij verdienen. Europa: best belangrijk. F. Starik: nog best kinderachtig. Je mag een praatje van drie minuten afsteken over je lovenswaardige initiatief, de voorzitter van de vereniging een handje geven, een uit tal van kromme zinnen opgebouwd juryrapport aanhoren, een geurloze ‘ruiker’ in ontvangst nemen, en dat wist je allemaal van tevoren: je was alleen die benepen gedachte nog niet voorbij.
Wat doe ik hier. Wat duurt het allemaal weer lang. En wat is het ver, Haringhuizen, met in de wijde omtrek geen station, Godlof dat onze secretaris een Volvo rijdt, anders had onze aanreistijd tweeënhalf uur bedragen, en de terugreis nog een keer. Nu deden we het in een ruim uur. Daar stonden we. We aten een broodje tussen een dertigtal genodigden, die de kunst van het netwerken niet tot grote hoogte wisten op te stuwen, voornamelijk zwegen. De enige zin van onze komst was om Allerzielen te feliciteren. Je applaudiseert beleefd.
En je realiseert je pas dagen later dat je best wat harder had kunnen klappen.
Een terechte winnaar. Hoed af!
+