zondag 10 april 2005
Geen Eenzame Uitvaart (II)
Een paar weken geleden al gebeurde er dit.
Nu de Heilige Vader afscheid van deze wereld neemt, stel ik u voor aan een geheel ander type vader.
“Mijn vader, Jan B., 80 jaar, is dood van de fiets gevallen.
Hij reed door Amsterdam Buitenveldert, eergisteren inmiddels, op weg naar de Praxis: ja, hoe banaliteit ook schoon en definitief kan zijn. Mijn vader was een gesloten ziel. Hij verborg zich voor anderen. Een man van het woord maar spreken deed hij nauwelijks. Schrijven des te meer. Voor zichzelf, om zo tenminste een nauwkeurig administrateur van zijn eigen leven te zijn. Hij was er, robuust van postuur, streng en onverzettelijk in zijn eigenheid. Zo verdreef hij de liefde uit zijn leven. Houden van was voor anderen en dus wist ik, als dochter, niets van de liefde.
Hij noemde zijn vrouw -jullie moeder- en bracht - niet samen maar wel met haar -vier kinderen groot. Een slagerszoon, die het veen kende en het woud. De oorlog heeft hem gevormd, zijn carrière bij de politie in Amsterdam was zijn leven. Deze stugge fries wordt als het lukt begraven in zijn geboortedorp Haulerwijk in Friesland waar ook zijn vader en moeder liggen.”
Zo schreef mij een van zijn dochters, met het verzoek om een gedicht, door haar zelf uit te spreken bij zijn graf. Aldus geschiedde.
Toch teder
I.M. Jan B., Haulerwijk, 20 juli 1924 – Amsterdam, 9 maart 2005.
Een man rijdt op zijn fiets.
De man de motor van het soepel mechaniek.
Het hart een pomp - de ziel die zetelt
in ons bloed, gaat rond - gaat rond.
Op reis. Het stalen paard dat leeft
zolang’t bereden wordt, het ijzeren ros
in evenwicht - de wielen raken nauwelijks
de grond, het contactoppervlak met de aarde,
bestaat uit centimeters rubber, lucht,
hard opgepompt - gewoon een fiets.
Alsof hij kleuren mengt tot grijs, tot niets.
Onderweg van huis naar doelgericht
administreert hij de kilometers van zijn leven
in lijnen over vlakke wegen, schrijft niet
wat hij daarmee zou willen zeggen en waarvan
wij zwijgen, maar trekt zijn eigen strakke stratenplan.
De grote man, hij is voor altijd weggereden,
kaarsrecht, steil, stram, naar’t Noorden, waar
de zon zo fel niet schijnt, de kleuren vager zijn,
een lichte mist zijn woorden wist: hoe
maak je afstand ongedaan?
Hij geeft nog steeds de richting aan.
© F. Starik, 15 maart 2005
Een paar weken geleden al gebeurde er dit.
Nu de Heilige Vader afscheid van deze wereld neemt, stel ik u voor aan een geheel ander type vader.
“Mijn vader, Jan B., 80 jaar, is dood van de fiets gevallen.
Hij reed door Amsterdam Buitenveldert, eergisteren inmiddels, op weg naar de Praxis: ja, hoe banaliteit ook schoon en definitief kan zijn. Mijn vader was een gesloten ziel. Hij verborg zich voor anderen. Een man van het woord maar spreken deed hij nauwelijks. Schrijven des te meer. Voor zichzelf, om zo tenminste een nauwkeurig administrateur van zijn eigen leven te zijn. Hij was er, robuust van postuur, streng en onverzettelijk in zijn eigenheid. Zo verdreef hij de liefde uit zijn leven. Houden van was voor anderen en dus wist ik, als dochter, niets van de liefde.
Hij noemde zijn vrouw -jullie moeder- en bracht - niet samen maar wel met haar -vier kinderen groot. Een slagerszoon, die het veen kende en het woud. De oorlog heeft hem gevormd, zijn carrière bij de politie in Amsterdam was zijn leven. Deze stugge fries wordt als het lukt begraven in zijn geboortedorp Haulerwijk in Friesland waar ook zijn vader en moeder liggen.”
Zo schreef mij een van zijn dochters, met het verzoek om een gedicht, door haar zelf uit te spreken bij zijn graf. Aldus geschiedde.
Toch teder
I.M. Jan B., Haulerwijk, 20 juli 1924 – Amsterdam, 9 maart 2005.
Een man rijdt op zijn fiets.
De man de motor van het soepel mechaniek.
Het hart een pomp - de ziel die zetelt
in ons bloed, gaat rond - gaat rond.
Op reis. Het stalen paard dat leeft
zolang’t bereden wordt, het ijzeren ros
in evenwicht - de wielen raken nauwelijks
de grond, het contactoppervlak met de aarde,
bestaat uit centimeters rubber, lucht,
hard opgepompt - gewoon een fiets.
Alsof hij kleuren mengt tot grijs, tot niets.
Onderweg van huis naar doelgericht
administreert hij de kilometers van zijn leven
in lijnen over vlakke wegen, schrijft niet
wat hij daarmee zou willen zeggen en waarvan
wij zwijgen, maar trekt zijn eigen strakke stratenplan.
De grote man, hij is voor altijd weggereden,
kaarsrecht, steil, stram, naar’t Noorden, waar
de zon zo fel niet schijnt, de kleuren vager zijn,
een lichte mist zijn woorden wist: hoe
maak je afstand ongedaan?
Hij geeft nog steeds de richting aan.
© F. Starik, 15 maart 2005
dinsdag 5 april 2005
Telkens de eerste zaterdag van de maand organiseert de Stadsschouwburg Utrecht de culturele talkshow Café Z, waar persoonlijke ontmoetingen tussen presentator Cor Wijn en mensen uit - het gehele culturele veld - plaatsvinden. Aan het eind van de middag vat F. Starik de gesprekken op poëtische wijze samen. Afgelopen zaterdag was onder andere te gast componist Maarten Altena, die
een pleidooi voor de stilte als muziek hield, terwijl de paus te sterven lag, D66 het kabinet niet ten val bracht, en in Amsterdam mijn broer, die geluidsman is bij de televisie en dus naar Rome moest, halsoverkop afscheid nam van zijn zestien jaar oude kat. Klein leed luidt de bel.
Terwijl de paus te sterven lag
zaterdag 3 april 2005
Terwijl de paus te sterven lag
hoorde ik in de schouwburg een componist vertellen
dat muziek stilte kan inhouden, stilte
kan muziek zijn, vond hij, stilte in een schouwburg
betekent dat je naar de brom van de installatie luistert
het ademen van de buurman, het ontzagwekkend schilferen
der huiden, het slijten van de schoenen
de uitstoot van methaangas uit de buizen.
De componist zond een geluidsman
naar de stilste plek op aarde om het geluid
van de stilte te ervaren, op te nemen, te bewaren
deze opname later in de schouwburg op volle sterkte uit te zenden.
In deze lawaaiige wereld zou hij de componist
van de zuivere stilte zijn. Vertelde hij, terwijl
de paus te sterven lag, de geluidsman van de stilte
vlug naar Rome vloog om op het Sint Pietersplein te horen hoe
de verdrietige massa tot tranen komt.
Nu had de geluidsman de avond tevoren
afscheid van zijn Pietje genomen. Pietje was zijn kat.
Het dier was plots van binnen leeggelopen.
De oude kat. Geluidsman zou tot de begrafenis
in Rome moeten blijven. De dierenarts gaf hem
een spuitje, dat was dat. Nooit meer spinnen.
Terwijl de Paus te sterven lag
De grote muziek der stilte binnen.
een pleidooi voor de stilte als muziek hield, terwijl de paus te sterven lag, D66 het kabinet niet ten val bracht, en in Amsterdam mijn broer, die geluidsman is bij de televisie en dus naar Rome moest, halsoverkop afscheid nam van zijn zestien jaar oude kat. Klein leed luidt de bel.
Terwijl de paus te sterven lag
zaterdag 3 april 2005
Terwijl de paus te sterven lag
hoorde ik in de schouwburg een componist vertellen
dat muziek stilte kan inhouden, stilte
kan muziek zijn, vond hij, stilte in een schouwburg
betekent dat je naar de brom van de installatie luistert
het ademen van de buurman, het ontzagwekkend schilferen
der huiden, het slijten van de schoenen
de uitstoot van methaangas uit de buizen.
De componist zond een geluidsman
naar de stilste plek op aarde om het geluid
van de stilte te ervaren, op te nemen, te bewaren
deze opname later in de schouwburg op volle sterkte uit te zenden.
In deze lawaaiige wereld zou hij de componist
van de zuivere stilte zijn. Vertelde hij, terwijl
de paus te sterven lag, de geluidsman van de stilte
vlug naar Rome vloog om op het Sint Pietersplein te horen hoe
de verdrietige massa tot tranen komt.
Nu had de geluidsman de avond tevoren
afscheid van zijn Pietje genomen. Pietje was zijn kat.
Het dier was plots van binnen leeggelopen.
De oude kat. Geluidsman zou tot de begrafenis
in Rome moeten blijven. De dierenarts gaf hem
een spuitje, dat was dat. Nooit meer spinnen.
Terwijl de Paus te sterven lag
De grote muziek der stilte binnen.