dinsdag 31 januari 2006
MEER STADSDEELDICHTERNIEUWS
Wat een narigheid.
Adriaan Jaeggi werd door stadsdeel Centrum de titel van -stadsdichter- gegund. Ik feliciteer hem daar van harte mee en het is hem gegund. Of deze titel feitelijk juist is, doet wat mij betreft niet terzake. Iemand moet het doen en over procedures kommaneuken, ik dacht dat we daar ambtenaren voor hadden, en dichters niet nodig.
Wel bracht Jaeggi's benoeming ( zie het bericht hieronder) mij op het idee om mijn eigen stadsdeel Westerpark, een fijne buurt met een levendige kunstenaarspopulatie, een zelfde verschijnsel te gunnen. Goed voor de inkomensvorming van de gelukkige dichter, en leuk voor de menschen die zich bij hun buurtje betrokken voelen.
Ik heb inmiddels spijt als haren op mijn hoofd, en daarmee bedoel ik de zijkant van mijn hoofd en niet de bovenkant, dat ik dit voorstel heb gedaan, nu mijn voorstel in alle ter beschikking staande Internetmedia (zie de Contrabas, Epibreren, Nieuw Amsterdams Peil) uitloopt op een ongehoorde portie dichtertje-pesten, betreffende de heer Jaeggi, omdat hij een goed idee had, een voorstel deed en daarvoor werd gehonoreerd.
Het is geenszins mijn bedoeling om eens uitgebreid te gaan kleuteren over de eer- en prachtvolle benoeming van de heer Jaeggi tot eerste stadsdeeldichter van Amsterdam.
Ik had hem mijn persoonlijke felicitaties al overgebracht, maar doe dat, ten overstaan van alle gemankeerde weblogkankeraars op deze plaats nog maar eens: Adriaan, van harte gefeliciteerd met je benoeming en ik zie reikhalzend uit naar de ongetwijfeld schitterende verzen, die jij ons vanuit je nieuwe functie zult schenken.
En met de grootste deemoedigheid bied ik de heer Jaeggi mijn oprechte exkuses aan voor al het gepiep, dat door mijn schuld kennelijk in de kleine wereld werd gebracht.
Dit was mijn bedoeling niet.
Wat een narigheid.
Adriaan Jaeggi werd door stadsdeel Centrum de titel van -stadsdichter- gegund. Ik feliciteer hem daar van harte mee en het is hem gegund. Of deze titel feitelijk juist is, doet wat mij betreft niet terzake. Iemand moet het doen en over procedures kommaneuken, ik dacht dat we daar ambtenaren voor hadden, en dichters niet nodig.
Wel bracht Jaeggi's benoeming ( zie het bericht hieronder) mij op het idee om mijn eigen stadsdeel Westerpark, een fijne buurt met een levendige kunstenaarspopulatie, een zelfde verschijnsel te gunnen. Goed voor de inkomensvorming van de gelukkige dichter, en leuk voor de menschen die zich bij hun buurtje betrokken voelen.
Ik heb inmiddels spijt als haren op mijn hoofd, en daarmee bedoel ik de zijkant van mijn hoofd en niet de bovenkant, dat ik dit voorstel heb gedaan, nu mijn voorstel in alle ter beschikking staande Internetmedia (zie de Contrabas, Epibreren, Nieuw Amsterdams Peil) uitloopt op een ongehoorde portie dichtertje-pesten, betreffende de heer Jaeggi, omdat hij een goed idee had, een voorstel deed en daarvoor werd gehonoreerd.
Het is geenszins mijn bedoeling om eens uitgebreid te gaan kleuteren over de eer- en prachtvolle benoeming van de heer Jaeggi tot eerste stadsdeeldichter van Amsterdam.
Ik had hem mijn persoonlijke felicitaties al overgebracht, maar doe dat, ten overstaan van alle gemankeerde weblogkankeraars op deze plaats nog maar eens: Adriaan, van harte gefeliciteerd met je benoeming en ik zie reikhalzend uit naar de ongetwijfeld schitterende verzen, die jij ons vanuit je nieuwe functie zult schenken.
En met de grootste deemoedigheid bied ik de heer Jaeggi mijn oprechte exkuses aan voor al het gepiep, dat door mijn schuld kennelijk in de kleine wereld werd gebracht.
Dit was mijn bedoeling niet.
STADSDEELDICHTER VOOR WESTERPARK?
Het lijkt me een grappig idee als stadsdeel Westerpark in ons geliefde Amsterdam zijn eigen stadsdeeldichter krijgt.
Lieve lezers weblog dezes: stuurt u, als u dat ook grappig vindt, onderstaand briefje met uw eigen naam eronder door aan de wethouder Kunst, de heer Dick Jansen, opdat deze, bij terugkeer van zijn huidige afwezigheid (*) als een van zijn laatste bestuursdaden als zittend wethouder, nog vlug even een stadsdeeldichter benoemt. Jantje Boeketje, Carla Bogaards, Diana Ozon, Ilse Starkenburg, Hans Kloos, F. Starik, Adriaan Waalwijk, Niels de Jong: al deze dichters wonen in Westerpark, en er zijn vast meer Namen te noemen die ik nog vergeten ben. Knip en plak dit bericht -of knutsel zelf een veel enthousiastere brief- naar het emailadres van de zittende wethouder en wie weet, kunnen we nog voor de stadsdeelverkiezingen de tweede stadsdeeldichter van Amsterdam begroeten.
En voor de ware liefhebbers van campagnevoeren: stuur het bericht, eventueel met de kandidaat van je keuze, door aan je gehele adresboek. Of begin een campagne in uw eigen stadsdeel: na Centrum en Westerpark zijn er nog 14 te gaan.
(*) de stadsdeelwethouder is tot 9 februari afwezig. De afdeling Bestuurskontakten van het het stadsdeel verzekert evenwel, dat alle mails, aan de wethouder gericht, bewaard blijven. Bij thuiskomst of terugkeer wacht hem een grote verrassing. Hoe groot de verrassing is, laat ik aan jullie.
Aan: Dick Jansen, wethouder Onderwijs, Welzijn en Kunst,
stadsdeel Westerpark, email: D.Jansen@westerpark.nl
Amsterdam, 31 januari 2006
Geachte heer Jansen,
Sinds enige jaren worden er overal in ons land stadsdichters benoemd.
Het zal u niet ontgaan zijn dat stadsdeel Centrum onlangs, in de persoon van Adriaan Jaeggi, een buurtdichter benoemde. Daarbij mag ons mooie en creatieve stadsdeel, dat onderdak biedt aan zoveel schrijvers, dichters, theatermakers, beeldend kunstenaars en muzikanten, natuurlijk niet achterblijven.
De publicitaire waarde van zo’n stadsdeeldichter overstijgt vele malen de kosten die ermee gemoeid zijn. En wat zou er mooier zijn, met de verkiezingen in aantocht, als het nieuwe Bestuur kon worden ingezegend door de eerste, officiële Stadsdeeldichter Westerpark?
Met de meeste hoogachting,
Het lijkt me een grappig idee als stadsdeel Westerpark in ons geliefde Amsterdam zijn eigen stadsdeeldichter krijgt.
Lieve lezers weblog dezes: stuurt u, als u dat ook grappig vindt, onderstaand briefje met uw eigen naam eronder door aan de wethouder Kunst, de heer Dick Jansen, opdat deze, bij terugkeer van zijn huidige afwezigheid (*) als een van zijn laatste bestuursdaden als zittend wethouder, nog vlug even een stadsdeeldichter benoemt. Jantje Boeketje, Carla Bogaards, Diana Ozon, Ilse Starkenburg, Hans Kloos, F. Starik, Adriaan Waalwijk, Niels de Jong: al deze dichters wonen in Westerpark, en er zijn vast meer Namen te noemen die ik nog vergeten ben. Knip en plak dit bericht -of knutsel zelf een veel enthousiastere brief- naar het emailadres van de zittende wethouder en wie weet, kunnen we nog voor de stadsdeelverkiezingen de tweede stadsdeeldichter van Amsterdam begroeten.
En voor de ware liefhebbers van campagnevoeren: stuur het bericht, eventueel met de kandidaat van je keuze, door aan je gehele adresboek. Of begin een campagne in uw eigen stadsdeel: na Centrum en Westerpark zijn er nog 14 te gaan.
(*) de stadsdeelwethouder is tot 9 februari afwezig. De afdeling Bestuurskontakten van het het stadsdeel verzekert evenwel, dat alle mails, aan de wethouder gericht, bewaard blijven. Bij thuiskomst of terugkeer wacht hem een grote verrassing. Hoe groot de verrassing is, laat ik aan jullie.
Aan: Dick Jansen, wethouder Onderwijs, Welzijn en Kunst,
stadsdeel Westerpark, email: D.Jansen@westerpark.nl
Amsterdam, 31 januari 2006
Geachte heer Jansen,
Sinds enige jaren worden er overal in ons land stadsdichters benoemd.
Het zal u niet ontgaan zijn dat stadsdeel Centrum onlangs, in de persoon van Adriaan Jaeggi, een buurtdichter benoemde. Daarbij mag ons mooie en creatieve stadsdeel, dat onderdak biedt aan zoveel schrijvers, dichters, theatermakers, beeldend kunstenaars en muzikanten, natuurlijk niet achterblijven.
De publicitaire waarde van zo’n stadsdeeldichter overstijgt vele malen de kosten die ermee gemoeid zijn. En wat zou er mooier zijn, met de verkiezingen in aantocht, als het nieuwe Bestuur kon worden ingezegend door de eerste, officiële Stadsdeeldichter Westerpark?
Met de meeste hoogachting,
dinsdag 24 januari 2006
Ik ken een muzikant, die ook nog schrijver en dichter is, en de huisfilosoof van zijn eigen woning., hij woont ergens in de buurt van het Oosten van ons land. We kennen elkaar een eeuwigheid. Hij is een van de jongens, van wie het me verbijstert dat ze de gestalte kozen van een man van middelbare leeftijd, aan de slapen grijs. Hij heeft een stuk of negen kinderen gemaakt. En drie of vier boeken. Ik ben wel eens bij hem op bezoek geweest. Speelde hij op zijn piano en ging ik daarbij proberen te zingen.
Eerst moest ik heel lang in de trein zitten, daarna was het nog tien kilometer fietsen op een rijwiel, gehuurd bij het station. Ik sliep in zijn tuin, in een soort speelkartonnen huisje, waar des zomers sommige van die kinderen sliepen. Het was hartje winter. Het vroor niet, wel had het de hele dag geregend. Maar ik heb gelukkig niet in bed geplast. Dat moet iemand anders geweest zijn, die eerder in dat bedje had gelegen.
Wie onderstaande link aanklinkt, kan een soort interview lezen, dat Alib Bondon, zoals zijn nom de plume daar luidt, zojuist publiceerde op zijn Volkskrant-weblog. Alib, de bouwvakker. Hij is nieuwsgierig naar sommige achtergronden van het gesneuvelde Duizenddichters. Het is een leuk stukje. Dat dan weer wel. Hij laat u weten, dat u zijn stukje voor de voorpagina kan aanbevelen. U moet dan op een knopje drukken, daar.
http://www.volkskrant.com/weblog/pub/blogs/entry.php?id=27462
Eerst moest ik heel lang in de trein zitten, daarna was het nog tien kilometer fietsen op een rijwiel, gehuurd bij het station. Ik sliep in zijn tuin, in een soort speelkartonnen huisje, waar des zomers sommige van die kinderen sliepen. Het was hartje winter. Het vroor niet, wel had het de hele dag geregend. Maar ik heb gelukkig niet in bed geplast. Dat moet iemand anders geweest zijn, die eerder in dat bedje had gelegen.
Wie onderstaande link aanklinkt, kan een soort interview lezen, dat Alib Bondon, zoals zijn nom de plume daar luidt, zojuist publiceerde op zijn Volkskrant-weblog. Alib, de bouwvakker. Hij is nieuwsgierig naar sommige achtergronden van het gesneuvelde Duizenddichters. Het is een leuk stukje. Dat dan weer wel. Hij laat u weten, dat u zijn stukje voor de voorpagina kan aanbevelen. U moet dan op een knopje drukken, daar.
http://www.volkskrant.com/weblog/pub/blogs/entry.php?id=27462
maandag 23 januari 2006
VRIENDEN VAN DE DICHTKUNST!
23 januari is, tenminste in Engeland, de treurigste dag van het jaar, dat heeft een wetenschapper wetenschappelijk bewezen, hoorde ik vanochtend op de radio.
Lezers van dit weblog weten al heel lang, dat we (stichting Breedspraak, zeg maar Vrouwkje Tuinman en F.Starik) sinds 2003 aan de organisatie van het evenement Duizenddichters, gepland op 1 juli 2006, hebben gewerkt. En we zijn een heel eind gekomen. Zo’n vierhonderd dichters meldden zich al aan, voordat we dit concept in de publiciteit brachten. Dat gaan we nu dan ook niet meer doen. Onlangs is besloten de manifestatie voorlopig geen doorgang te laten vinden. In de brief aan de dichters die zich aanmeldden motiveert de Stichting dit besluit als volgt: ”In de afgelopen jaren hebben wij veel enthousiaste reacties op het festival mogen ontvangen. De Stadsschouwburg Utrecht, Uitgeverij 521, diverse samenwerkingspartijen (scholen, universiteiten, de Uitmarkt), vele honderden aangemelde dichters en artiesten hebben meegedacht en meegewerkt aan de voorbereiding en de kleine voorproeven die her en der zijn georganiseerd. Tot dusver werd bovendien zo’n 80.000 euro aan garantiesubsidie bijeengebracht. Met een begroting van circa 130.000 euro is dat echter niet genoeg. Binnen de huidige subsidiesystematiek blijkt het helaas niet werkbaar om als kleine organisatie de financiën rond te krijgen vóór het geld reeds uitgegeven moet worden. In ons geval had de marketingcampagne eind vorig jaar moeten beginnen en hadden theatermakers en componisten begin dit jaar aan de slag moeten gaan. Met nog diverse lopende aanvragen bij fondsen waar niet eerder een aanvraag mogelijk was. Mede met het oog op de Stadsschouwburg Utrecht, maar vooral ook omdat ons inziens een ‘uitgeklede’ versie van Duizenddichters niet voldoet aan de eisen die wij onszelf stellen en de voorwaarden waarop wij steun hebben verworven, hebben we met pijn in ons hart besloten Duizenddichters af te blazen. Wij danken u voor uw interesse en steun, en hopen in de toekomst alsnog – bij wellicht een ander project - een vruchtbare samenwerking van de grond te krijgen.”Op deze plaats wil ik daaraan nog toevoegen:
Het idee van DUIZENDDICHTERS was al een paar jaar geleden geboren, als antwoord op en naar aanleiding van het vertrek van het Crossing Border festival uit Amsterdam terug naar Den Haag: dat betekende dat er geen enkel literatuurfestival van betekenis meer werd gehouden in Amsterdam. Hier kregen we het festival echter niet van de grond, en inmiddels voorziet het nieuwe festival Weerwoord deels in die leemte. In Utrecht werd het festival met veel opener armen ontvangen.
Tegenover de zap-cultuur van het reguliere festival (bezoekers rennen van zaal naar zaal, fragmenten van optredens snackend) wilden we een exclusief aandachtsmoment voor de dichter creëren. Dat moment hoeft dan niet lang te duren. Een hardnekkig fenomeen van de dichtersavond is, dat de dichters zonder uitzondering te lang aan het woord willen zijn, waardoor het bezoeken van zulke bijeenkomsten tot een taaie exercitie kan uitgroeien.
We zouden een volkomen niet-hiërarchisch, volkomen gelijkgeschakeld, gewichtsloos statement neerzetten, dat in zijn extremiteit (duizend dichters, ieder 1 autorijschoolminuut spreektijd, van elkaar gescheiden door muzikale, beeldende en theatrale interventies van telkens maximaal 10 seconden) tegelijkertijd een bevestiging en een ontkenning van de status quo in ons land op dat tijdstip zou schenken: een doorsnee van de psychologische toestand op dit moment.
Dichters van naam zouden schouder aan schouder met verwachtingsvolle lezeressen van de Libelle staan, hermetische woordkunstenaars zouden worden gevolgd door boertige bekentenissen, hiphoppers zouden naadloos aansluiten bij dasdragende derdejaars studenten.
We zouden een groot statement maken. Populistisch, plat, hard en diep.
We zouden de beste kunstenaars vragen om al die incidenten van een verhaallijn te voorzien.. We zouden 1000 mensen 1 minuut van glorie geven, als een pervertering van Warhol’s hoopvolle kwartiertje. Eén zaal, één aandachtspunt, de volle minuut. Vergelijk: het uitspreken van een sonnet op rustige toon vergt zo’n 40 seconden. Je houdt nog tijd over. En: je hoeft geen groot dichter te zijn om tenminste één goed gedicht te schrijven.
Ter gelegenheid van het festival zou bij uitgeverij 521 een gelijknamig boek verschijnen, een telefoonboek dikke bloemlezing van alle duizend deelnemende dichters, dat in zijn rijkdom een portret in dichtvorm van –de toestand van de mensen – in ons land zou opleveren, in dit jaar, in deze tijd.
Maar we bleven steken. Een van de nadelen, zeg maar onmogelijkheden van de huidige subsidiesystematiek is, dat als het om grotere bedragen gaat dan voor ad-hoc georganiseerde festiviteiten, de systematiek niet toelaat dat er bijtijds enige toezegging wordt gedaan. Maximaal drie maanden van te voren komt er bericht over toekenning van subsidies. Dat is voor zo’n grootschalig festival simpelweg te laat.
Dus hebben we besloten om dit plan voorlopig in de ijskast te leggen. Misschien een volgend jaar, een andere keer.
23 januari is, tenminste in Engeland, de treurigste dag van het jaar, dat heeft een wetenschapper wetenschappelijk bewezen, hoorde ik vanochtend op de radio.
Lezers van dit weblog weten al heel lang, dat we (stichting Breedspraak, zeg maar Vrouwkje Tuinman en F.Starik) sinds 2003 aan de organisatie van het evenement Duizenddichters, gepland op 1 juli 2006, hebben gewerkt. En we zijn een heel eind gekomen. Zo’n vierhonderd dichters meldden zich al aan, voordat we dit concept in de publiciteit brachten. Dat gaan we nu dan ook niet meer doen. Onlangs is besloten de manifestatie voorlopig geen doorgang te laten vinden. In de brief aan de dichters die zich aanmeldden motiveert de Stichting dit besluit als volgt: ”In de afgelopen jaren hebben wij veel enthousiaste reacties op het festival mogen ontvangen. De Stadsschouwburg Utrecht, Uitgeverij 521, diverse samenwerkingspartijen (scholen, universiteiten, de Uitmarkt), vele honderden aangemelde dichters en artiesten hebben meegedacht en meegewerkt aan de voorbereiding en de kleine voorproeven die her en der zijn georganiseerd. Tot dusver werd bovendien zo’n 80.000 euro aan garantiesubsidie bijeengebracht. Met een begroting van circa 130.000 euro is dat echter niet genoeg. Binnen de huidige subsidiesystematiek blijkt het helaas niet werkbaar om als kleine organisatie de financiën rond te krijgen vóór het geld reeds uitgegeven moet worden. In ons geval had de marketingcampagne eind vorig jaar moeten beginnen en hadden theatermakers en componisten begin dit jaar aan de slag moeten gaan. Met nog diverse lopende aanvragen bij fondsen waar niet eerder een aanvraag mogelijk was. Mede met het oog op de Stadsschouwburg Utrecht, maar vooral ook omdat ons inziens een ‘uitgeklede’ versie van Duizenddichters niet voldoet aan de eisen die wij onszelf stellen en de voorwaarden waarop wij steun hebben verworven, hebben we met pijn in ons hart besloten Duizenddichters af te blazen. Wij danken u voor uw interesse en steun, en hopen in de toekomst alsnog – bij wellicht een ander project - een vruchtbare samenwerking van de grond te krijgen.”Op deze plaats wil ik daaraan nog toevoegen:
Het idee van DUIZENDDICHTERS was al een paar jaar geleden geboren, als antwoord op en naar aanleiding van het vertrek van het Crossing Border festival uit Amsterdam terug naar Den Haag: dat betekende dat er geen enkel literatuurfestival van betekenis meer werd gehouden in Amsterdam. Hier kregen we het festival echter niet van de grond, en inmiddels voorziet het nieuwe festival Weerwoord deels in die leemte. In Utrecht werd het festival met veel opener armen ontvangen.
Tegenover de zap-cultuur van het reguliere festival (bezoekers rennen van zaal naar zaal, fragmenten van optredens snackend) wilden we een exclusief aandachtsmoment voor de dichter creëren. Dat moment hoeft dan niet lang te duren. Een hardnekkig fenomeen van de dichtersavond is, dat de dichters zonder uitzondering te lang aan het woord willen zijn, waardoor het bezoeken van zulke bijeenkomsten tot een taaie exercitie kan uitgroeien.
We zouden een volkomen niet-hiërarchisch, volkomen gelijkgeschakeld, gewichtsloos statement neerzetten, dat in zijn extremiteit (duizend dichters, ieder 1 autorijschoolminuut spreektijd, van elkaar gescheiden door muzikale, beeldende en theatrale interventies van telkens maximaal 10 seconden) tegelijkertijd een bevestiging en een ontkenning van de status quo in ons land op dat tijdstip zou schenken: een doorsnee van de psychologische toestand op dit moment.
Dichters van naam zouden schouder aan schouder met verwachtingsvolle lezeressen van de Libelle staan, hermetische woordkunstenaars zouden worden gevolgd door boertige bekentenissen, hiphoppers zouden naadloos aansluiten bij dasdragende derdejaars studenten.
We zouden een groot statement maken. Populistisch, plat, hard en diep.
We zouden de beste kunstenaars vragen om al die incidenten van een verhaallijn te voorzien.. We zouden 1000 mensen 1 minuut van glorie geven, als een pervertering van Warhol’s hoopvolle kwartiertje. Eén zaal, één aandachtspunt, de volle minuut. Vergelijk: het uitspreken van een sonnet op rustige toon vergt zo’n 40 seconden. Je houdt nog tijd over. En: je hoeft geen groot dichter te zijn om tenminste één goed gedicht te schrijven.
Ter gelegenheid van het festival zou bij uitgeverij 521 een gelijknamig boek verschijnen, een telefoonboek dikke bloemlezing van alle duizend deelnemende dichters, dat in zijn rijkdom een portret in dichtvorm van –de toestand van de mensen – in ons land zou opleveren, in dit jaar, in deze tijd.
Maar we bleven steken. Een van de nadelen, zeg maar onmogelijkheden van de huidige subsidiesystematiek is, dat als het om grotere bedragen gaat dan voor ad-hoc georganiseerde festiviteiten, de systematiek niet toelaat dat er bijtijds enige toezegging wordt gedaan. Maximaal drie maanden van te voren komt er bericht over toekenning van subsidies. Dat is voor zo’n grootschalig festival simpelweg te laat.
Dus hebben we besloten om dit plan voorlopig in de ijskast te leggen. Misschien een volgend jaar, een andere keer.
vrijdag 20 januari 2006
Op de website van Netwerk staat voor vanavond vrijdag 20 januari aangekondigd dat het langverwachte programma over de eenzame uitvaart in Amsterdam zal worden uitgezonden op Nederland 1, direct na het Journaal.
woensdag 11 januari 2006
Starik is afwezig van 11 tot en met 20 januari.
Hij moet even een vulkanisch eiland bezoeken.
Het is mogelijk dat niet alle mails, in die periode ontvangen, naar de orde van de dag beantwoord worden. De week van terugkomst wordt er veelvuldig opgetreden. Zie agenda. Alles duurt lang.
Voor dringende zaken neemt men kontakt op met de publiciteitsafdeling van uitgeverij Nieuw Amsterdam, 020- 5706116.
Hij moet even een vulkanisch eiland bezoeken.
Het is mogelijk dat niet alle mails, in die periode ontvangen, naar de orde van de dag beantwoord worden. De week van terugkomst wordt er veelvuldig opgetreden. Zie agenda. Alles duurt lang.
Voor dringende zaken neemt men kontakt op met de publiciteitsafdeling van uitgeverij Nieuw Amsterdam, 020- 5706116.
maandag 9 januari 2006
Amsterdammer van het Jaar (slot)Zondag 8 januari 2006
Stadsschouwburg Amsterdam, 15 uur
Wat voorafging: Het Parool heeft mij met negen anderen genomineerd voor de wat belachelijke titel: Amsterdammer van het jaar. Gisteren vond de uitverkiezing plaats in de Stadsschouwburg van Amsterdam, alwaar de genomineerden op het podium zullen worden gehesen teneinde het gala van de gezellige krant zelf gedurende die minuut op te luisteren.
Ik zei dat ik het heel leuk vind.
Een journalist van de krant kwam een stukje schrijven, even later schoof fotograaf Peter Elenbaas aan bij het gesprek, en verhuisden we naar begraafplaats Vredenhof, die is het dichtste bij mijn woning gelegen. De beheerder deed de aula voor ons open. En ook zijn vrouw kwam even kijken. Ze schudde haar hoofd. ‘Je wordt nog beroemd’, zei ze. Bleekjes sta ik op de foto die de hele week in de krant zal worden afgedrukt met de oproep om uw stem uit te brengen op één van de kandidaten, zo te zien kan ik wel een paar stemmen gebruiken.
Ook kwam er een filmer om voor het Gala een clipje te schieten van kandidaat Starik. Ik ging achter mijn computer zitten, beantwoordde in het wilde weg wat mails, in de hoop dat het eruitziet alsof ik een gedicht schrijf. Het gedicht is nog niet af.
Zaterdag vroegen ze nog of mijn leven erg veranderd was, sinds mijn kandidatuur. Ik had nog niets gemerkt, nee, dan die keer dat ik in de Telegraaf heb gestaan, zei ik. Toen wist mijn sigarenboer ineens wie ik was. ‘Dus uw leven staat niet helemaal op de kop, nu?’ hield de verslaggever van het Parool aan.
We moeten wel een half uur op het podium zitten, voor het scherm waarop onze clipjes worden vertoond, als we met onze rug naar het publiek gaan zitten, kunnen we schuin omhoog onszelf een beetje zien. Dan mogen we allemaal een minuut met de presentator praten. Ik heb mijn zoon en zijn goede vriendin Yana bij me, die zich enorm verheugt op een handtekening van De Jeugd Van Tegenwoordig. ‘Wil je verkering met mij?’schrijft Vieze Fur achter op een kaart, die hij voor deze gelegenheid heeft meegebracht. Yana mag aankruisen: Ja of nee. Later vraagt ze zich bezorgd af, of ze de kaart echt in moet vullen. Ze is elf, bijna twaalf.
Daarna moeten we uren wachten. We dwalen door de gangen. Je kunt ergens wijn proeven. Ik mag een bodempje kiezen doe maar wit. Wat voor wit. ‘We hebben..’ begint ze. ‘Doe maar wat. Ik heb net nog een Fishermans Friend gegeten.’ Een man zegt, dat ik sprekend zijn Ome Kees lijk, sprekend, en Ome Kees ja dat was me er eentje. Want nu is hij dood.
Regina Mac Nack, een monument van een vrouw, wint de verkiezing, met meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen. Ze wint een nieuwe fiets met een rieten mand voorop, waarin ze het brood voor de hongerigen kan stoppen. Ze dankt God. We krijgen allemaal een foto van onszelf en een boeket gemengde bloemen, zoals ik die zo dikwijls op een kist zag liggen.
Na afloop van de plechtigheid eten we op kosten van de krant een kroket en een kaassoufflé in de personeelskantine. Alle kaas druipt uit de soufflé op de tegelvloer van de keuken. ‘Anders nog iets?’ ‘Misschien kunt u de kaas er even in terugstoppen’, opper ik. De sigarenboer, de volgende middag, geeft er blijk van dat hij het Parool inmiddels is gaan lezen.
Stadsschouwburg Amsterdam, 15 uur
Wat voorafging: Het Parool heeft mij met negen anderen genomineerd voor de wat belachelijke titel: Amsterdammer van het jaar. Gisteren vond de uitverkiezing plaats in de Stadsschouwburg van Amsterdam, alwaar de genomineerden op het podium zullen worden gehesen teneinde het gala van de gezellige krant zelf gedurende die minuut op te luisteren.
Ik zei dat ik het heel leuk vind.
Een journalist van de krant kwam een stukje schrijven, even later schoof fotograaf Peter Elenbaas aan bij het gesprek, en verhuisden we naar begraafplaats Vredenhof, die is het dichtste bij mijn woning gelegen. De beheerder deed de aula voor ons open. En ook zijn vrouw kwam even kijken. Ze schudde haar hoofd. ‘Je wordt nog beroemd’, zei ze. Bleekjes sta ik op de foto die de hele week in de krant zal worden afgedrukt met de oproep om uw stem uit te brengen op één van de kandidaten, zo te zien kan ik wel een paar stemmen gebruiken.
Ook kwam er een filmer om voor het Gala een clipje te schieten van kandidaat Starik. Ik ging achter mijn computer zitten, beantwoordde in het wilde weg wat mails, in de hoop dat het eruitziet alsof ik een gedicht schrijf. Het gedicht is nog niet af.
Zaterdag vroegen ze nog of mijn leven erg veranderd was, sinds mijn kandidatuur. Ik had nog niets gemerkt, nee, dan die keer dat ik in de Telegraaf heb gestaan, zei ik. Toen wist mijn sigarenboer ineens wie ik was. ‘Dus uw leven staat niet helemaal op de kop, nu?’ hield de verslaggever van het Parool aan.
We moeten wel een half uur op het podium zitten, voor het scherm waarop onze clipjes worden vertoond, als we met onze rug naar het publiek gaan zitten, kunnen we schuin omhoog onszelf een beetje zien. Dan mogen we allemaal een minuut met de presentator praten. Ik heb mijn zoon en zijn goede vriendin Yana bij me, die zich enorm verheugt op een handtekening van De Jeugd Van Tegenwoordig. ‘Wil je verkering met mij?’schrijft Vieze Fur achter op een kaart, die hij voor deze gelegenheid heeft meegebracht. Yana mag aankruisen: Ja of nee. Later vraagt ze zich bezorgd af, of ze de kaart echt in moet vullen. Ze is elf, bijna twaalf.
Daarna moeten we uren wachten. We dwalen door de gangen. Je kunt ergens wijn proeven. Ik mag een bodempje kiezen doe maar wit. Wat voor wit. ‘We hebben..’ begint ze. ‘Doe maar wat. Ik heb net nog een Fishermans Friend gegeten.’ Een man zegt, dat ik sprekend zijn Ome Kees lijk, sprekend, en Ome Kees ja dat was me er eentje. Want nu is hij dood.
Regina Mac Nack, een monument van een vrouw, wint de verkiezing, met meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen. Ze wint een nieuwe fiets met een rieten mand voorop, waarin ze het brood voor de hongerigen kan stoppen. Ze dankt God. We krijgen allemaal een foto van onszelf en een boeket gemengde bloemen, zoals ik die zo dikwijls op een kist zag liggen.
Na afloop van de plechtigheid eten we op kosten van de krant een kroket en een kaassoufflé in de personeelskantine. Alle kaas druipt uit de soufflé op de tegelvloer van de keuken. ‘Anders nog iets?’ ‘Misschien kunt u de kaas er even in terugstoppen’, opper ik. De sigarenboer, de volgende middag, geeft er blijk van dat hij het Parool inmiddels is gaan lezen.
vrijdag 6 januari 2006
Hedenavond geen uitzending van De Eenzame Uitvaart in Netwerk (Nl. 1) i.v.m. verslechterde situatie Ariel Sharon. Wanneer een nieuwe datum bekend is komt die op deze website te staan.
dinsdag 3 januari 2006
IN JOUW OGEN BIJVOORBEELD
Erik Jan Harmens is een bankemployee, hij doet iets belangrijks met geld, voor zijn brood, zijn vrouw en zijn twee kinderen. Hij bewoont een rijtjeshuis in Landsmeer en bestuurt dagelijks een Volvo V70 van recent bouwjaar door de file op weg naar zijn werk en weer terug. In zijn vrije tijd schrijft hij verschrikkelijke gedichten.
Het leek het gemeentebestuur van Amsterdam een goed idee om Harmens zo’n gedicht te laten schrijven, dat hij dan mooi zou komen voordragen op de nieuwjaarsreceptie van de Gemeente Amsterdam, opdat de toespraak van de Burgemeester over armoede, en dat er 14 cent voor de armen beschikbaar zou komen, zou worden opgeleukt met een gedicht, en Erik Jan Harmens aanvaardde de opdracht en schreef een verschrikkelijk goed gedicht.
Dat maakt het gedicht nog niet minder verschrikkelijk.
DIT MIJN STAD
ik kan de dood zien in de ogen van mensen
in jouw ogen zie ik bijvoorbeeld de dood
zie voor het volledige gedicht www.erikjanharmens.nl
De inzet van het gedicht is precies de inzet die hem als dichter kenmerkt. Het is een, hoe zal ik het zeggen, een indrukwekkend gedicht. En een dapper gedicht. Stel je voor. Je bent een dichter, en ze vragen je de nieuwjaarsreceptie van de Burgemeester in het Concertgebouw te versieren met een gedicht. Daar sta je, en je bijt het verbouwereerde publiek toe: ik kan de dood zien in de ogen van mensen in jouw ogen bijvoorbeeld zie ik de dood.
Wat had ik graag de gezichten van de ambtenaren gezien, de dampende stilte, die zou volgen op die woorden. Terwijl de Burgemeester juist zo diep bewogen van de armoe heeft gepredikt. We zijn er om gerustgesteld te worden. En deze dichter stelde niet gerust.
Ik neem mijn hoed af en maak een buiging voor de dichter, die niet voor de verleiding bezweek om een braaf versje te schrijven, leuk, zo, mooi hoor, goed gezegd. Het gedicht werd door de organisatie geweigerd om de regel de burgemeester smoezelt alles komt goed en hijst de driekruizenvlag. Zei de organisatie. Dat het om die regel gaat.
Over tot de orde van de dag.
Erik Jan Harmens is een bankemployee, hij doet iets belangrijks met geld, voor zijn brood, zijn vrouw en zijn twee kinderen. Hij bewoont een rijtjeshuis in Landsmeer en bestuurt dagelijks een Volvo V70 van recent bouwjaar door de file op weg naar zijn werk en weer terug. In zijn vrije tijd schrijft hij verschrikkelijke gedichten.
Het leek het gemeentebestuur van Amsterdam een goed idee om Harmens zo’n gedicht te laten schrijven, dat hij dan mooi zou komen voordragen op de nieuwjaarsreceptie van de Gemeente Amsterdam, opdat de toespraak van de Burgemeester over armoede, en dat er 14 cent voor de armen beschikbaar zou komen, zou worden opgeleukt met een gedicht, en Erik Jan Harmens aanvaardde de opdracht en schreef een verschrikkelijk goed gedicht.
Dat maakt het gedicht nog niet minder verschrikkelijk.
DIT MIJN STAD
ik kan de dood zien in de ogen van mensen
in jouw ogen zie ik bijvoorbeeld de dood
zie voor het volledige gedicht www.erikjanharmens.nl
De inzet van het gedicht is precies de inzet die hem als dichter kenmerkt. Het is een, hoe zal ik het zeggen, een indrukwekkend gedicht. En een dapper gedicht. Stel je voor. Je bent een dichter, en ze vragen je de nieuwjaarsreceptie van de Burgemeester in het Concertgebouw te versieren met een gedicht. Daar sta je, en je bijt het verbouwereerde publiek toe: ik kan de dood zien in de ogen van mensen in jouw ogen bijvoorbeeld zie ik de dood.
Wat had ik graag de gezichten van de ambtenaren gezien, de dampende stilte, die zou volgen op die woorden. Terwijl de Burgemeester juist zo diep bewogen van de armoe heeft gepredikt. We zijn er om gerustgesteld te worden. En deze dichter stelde niet gerust.
Ik neem mijn hoed af en maak een buiging voor de dichter, die niet voor de verleiding bezweek om een braaf versje te schrijven, leuk, zo, mooi hoor, goed gezegd. Het gedicht werd door de organisatie geweigerd om de regel de burgemeester smoezelt alles komt goed en hijst de driekruizenvlag. Zei de organisatie. Dat het om die regel gaat.
Over tot de orde van de dag.