dinsdag 28 oktober 2008

 
DAGBOEK BLOMBARDEMENT


woensdag 22 oktober 2008: Pitch!

Ik word om 11.40 uur bij het Fonds BKVB verwacht om Een Nieuw Plan live toe te lichten. Er is een half uur voor uitgetrokken. Duizend kunstenaars hebben zich aangemeld om via deze snelle weg een plan in te dienen, ik hoor bij de eerste groep die zich aandiende. Er is een maand voor ingepland om de eerste tweehonderd aanvragers weg te werken. Hoe dat met die overige achthonderd aanvragen moet, weet niemand.

Omdat het Fonds twintig jaar bestaat, deed men een oproep om zich aan te melden: ‘Droomplan? Bijzonder Project? Goed idee?’ Men trok er twintig dagen voor uit: ‘Presenteer LIVE je plannen aan een speiale commissie. Geen formulieren, uitslag na 20 uur bekend.’ Vorige maand nog gaf ik een reeds toegezegde beurs om Duizenddichters te realiseren terug, Duizenddichters, dat voor de derde keer sneefde, deze keer voornamelijk omdat Festival Weerwoord, met wie ik dacht een stevige partner te hebben gevonden, er maar mondjesmaat in slaagt de benodigde subsidies binnen te slepen, en met een dergelijk omvangrijk & ingewikkeld evenement heb je nu eenmaal Zekerheden nodig, een lange voorbereidingstijd – en misschien is het momentum voor dat idee voorbij. Ik bedacht Duizenddichters al in 2003, in de nasleep en als pervertering van de Fortuyneske revolte in de politiek, het leek me aardig om de stem des volks ook eens positief laten klinken. En ook wel als tegenhanger van de eenzame uitvaart: massaliteit versus anonimiteit, zoiets. Enfin, zand erover.

Er moest dusch een nieuw plan komen. Wat is een Starik zonder wild plan? Ook dit project bedacht ik al eerder, toen ik een paar jaar geleden voor een andere opdracht met Tanja Karreman, in haar toenmalige rol van adviseur van het Amsterdams Fonds voor de kunst, door Noord-Holland reed, en we op de bollenvelden enorme hopen tulpenblaadjes zagen liggen. Dat wordt allemaal weggegooid, wist Karreman, het gaat de kwekers om de bollen, niet om de bloemen. ‘Daar zou je eens kunst mee moeten maken.’ Bij de uitnodiging van het Fonds schoot het me meteen weer te binnen. Ja, dat was een kans.

‘Over niet al te lange tijd wordt de abdicatie van koningin Beatrix verwacht. De geruchtenmachines gokken op 31 januari 2009, maar ook 30 april 2010 en zelfs 2012 worden vaak genoemd. Mijn idee is nu dit afscheid gepaard te doen gaan aan een (virtueel) afscheidsgeschenk van de Amsterdamse bevolking aan het Koningshuis.

Het afscheidsgeschenk aan Beatrix zal bestaan uit een 'blombardement', precies tijdens de zwaaiscène op het balkon. Met een blombardement bedoel ik wat ook wel 'flowerrain' wordt genoemd: een helikopter werpt een enorme lading bloemen af boven de gewenste lokatie: er bestaat een bedrijfje dat hier ervaring mee heeft. Logistiek is het plan eenvoudig te realiseren. In de praktijk staan er wel een paar wetten in de weg. Maar als het lukt maakt Amsterdam een spectaculair gebaar en 'verzoent zich' op ironische wijze, zonder haar geschiedenis te loochenen, met het Koningshuis.’

Dat is, kort samengevat, Het Nieuwe Plan.
Het gesprek met de commissie komt wat moeizaam op gang, maar na de koude start hervind ik mijn enthousiasme. Ik hoor twee bezwaren langskomen: een geschenk van de bevolking moet je niet met overheidsgeld betalen (maar ik vraag niet om geld voor het geschenk zelf, ik vraag alleen geld om tijd te kopen om het mogelijk te maken) en nog iets mopperigs, wat ik alweer vergeten ben, en waar de overige commissieleden zich evenmin erg druk over lijken te maken. Of het plan ook geslaagd is als het uiteindelijk niet lukt om toestemming te krijgen en het blombardement niet zal plaatsvinden? Ja, het plan is ook gelukt als de bevolking zich erover uitspreekt, ervan op de hoogte is. In de gang word ik gefilmd, door een medewerker van het Fonds, om te vertellen wat ik ervan vond, zomaar op een ochtend even binnenlopen om een half uur later te vertrekken met een smak geld of zonder. Ik schiet door in de hoogste versnelling, opgewarmd door de commissie, en leg mijn plan nog maar eens uit. Zoals dat nog duizend keer het geval gaat zijn, de komende jaren. Zoals ik dat de afgelopen jaren jaren duizend keer gedaan heb met duizenddichters en vooral met de eenzame uitvaart.

Ik vertrek met een tevreden gevoel: het is in ieder geval gelukt het plan duidelijk te ontvouwen. Morgen de uitslag. Door naar Nijmegen om op te treden bij het festival Onbederf’lijk Vers. Ontmoet daar onder andere Frank Tazelaar, directeur van het Wintertuin festival, die William weer kent, de man van Blossum Flowerrain, met wie ik zal samenwerken als Het Plan daadwerkelijk van de grond komt. En de jonge dichter Maarten Inghels, uit Antwerpen, die mij contacteerde over de mogelijkheid om de eenzame uitvaart aldaar op te starten. Per mail reageerde ik wat voorzichtig. We willen geen geklungel aan het graf. Als ik hem heb zien optreden, zijn gedichten heb gehoord, ben ik volledig om. Goed spul. Het verschijnt volgende week in de Sandwich-reeks. ‘Het zal de laatste keer zijn dat ik met een bundel losse blaadjes voor u sta. Een volgende keer kan ik u uit een echt boek voorlezen,’ merkt de dichter op. Intelligente jongen, zeer zelfbewust, pas twintig jaar, wonderlijk.


donderdag 23 oktober: Yes geld!

Als ik ’s middags uit Nijmegen terugkom, open ik nieuwsgierig mijn mailbox: het Fonds heeft beloofd binnen 24 uur de uitslag te geven en ja, het is gelukt. ‘Yes geld!’ Ik mail de paar mensen die van Het Plan weten. Over een paar dagen kan ik de officiële brief verwachten met het precieze bedrag. Ik bel met het Amsterdams Fonds voor de kunst om het plan daar aan te kondigen. Opdat men daar niet zelf met een ander plan komt. Voorlopig hoef ik daar geen geld van te verwachten: zolang de abdicatie niet is aangekondigd is het onzeker hoe lang het nog zal duren, en het AFK vindt dat ieder plan twaalf maanden na akkoord moet zijn afgesloten. Dit kan nog jaren duren.


maandag 27 oktober: Antwerpen!

Vrijdag naar Antwerpen. Ik bespreek de nieuwe ontwikkelingen met mijn lief. De treinreis duurt lang genoeg. Eerste punt van zorg: er moet een stichting komen. ‘Stichting Amsterdams Koninklijk Geschenk.’ Met een Bestuur. Een gironummer.

Maar nog belangrijker: wie neemt er zitting in het comité van aanbeveling? We gooien wat met zware namen. We vinden een ideale combinatie uit, die ik hier nog niet zal noemen, om verwarring te voorkomen. Laat ik dit zeggen: deze combinatie van namen belichaamt op perfecte wijze de maatschappelijke betekenis van het plan: linkse geschiedenis, conceptuele kunst, rechtse politiek. Dat wordt brieven schrijven. En googelen. Bij terugkeer, maandag, wordt de uitnodigingsbrief geschreven, worden de adressen achterhaald en maak ik een loopje naar de brievenbus.

Dan het bestuur. Dezelfde brief gaat, met lichte aanpassingen, uit naar de drie ideale kandidaten voor het bestuur van de Stichting Amsterdams Koninklijk Geschenk: een belastingman, in de rol van penningmeester, Tineke Reijnders, kunsthistorica, die onmiddellijk enthousiast toezegt. ‘Ik heb mezelf beloofd er geen Bestuur meer bij te nemen, maar dit plan is zo geweldig, dat ik mijn nieuwverworven principes er graag voor opzij zet.’ Ze stelt voor om schoolkinderen Afrikaantjes te laten kweken, speciaal voor de Koningin. Lieke Timmermans, marketing-genie, bedacht al dat je in bijvoorbeeld bejaardenhuizen persoonlijk een bloem kunt laten doneren, met een boodschap eraan, voor de vertrekkende vorstin, of haar opvolger, onze Willem IV. Ook de minimaal vereiste derde naam wordt uitgezet.

In De Wereld Draait Door is die maandagavond mevrouw van Loon-Labouchère te gast, iets met Museum van Loon, en tevens ‘Gootmeesteres van onze Vorstin,’ waar ze in het programma niet over wenst te praten. Uit het gesprek wordt duidelijk dat ze een appartement naast het Museum bewoont. Het adres van het Museum is eenvoudig te achterhalen. Een half uur later ligt er een brief klaar aan mevrouw van Loon, met het verzoek de Koningin te informeren en mij te laten weten hoe ze tegenover mijn Plan staat. Op sommige dagen klopt alles.

‘Het Blombardement levert een moment, een spectaculaire belevenis op, een sociale sculptuur, en tenslotte een beeld dat de wereld overgaat, de geschiedenis ophaalt, illustreert, maar niet repeteert. Misschien verandert het de loop van de rivier een beetje.’

Goed. Ik heb mij dusch voorgenomen om regelmatig een dagboek bij te houden, met betrekking tot de vorderingen van het project Blombardement, en dit was nummer 1.
Ik houd u op de hoogte.





+

donderdag 16 oktober 2008

 
Eenzame uitvaart nummer 101

woensdag 15 oktober 2008, 14.15 uur, Westgaarde

De heer Idrissa Soumalia, 1 januari 1962 - 28 september 2008

dichter van dienst: Neeltje Maria Min



Idrissa Soumalia was afkomstig uit Niger, hij werd geboren in Ayorou. Hij overleed in het AMC, op 28 september, om tien over half drie ’s middags, tengevolge van een aantal geknapte bolletjes drugs die hij in zijn lichaam droeg, 31 stuks in totaal. Hij werd in een hotel in Amsterdam Zuid-Oost onwel. Hij werd per ambulance naar het AMC vervoerd. Medisch ingrijpen mocht niet meer baten. Het lichaam werd in beslag genomen en enkele dagen later weer vrijgegeven. Tot de dag van de begrafenis verblijft hij in het VU-ziekenhuis, cel 25. Van Bokhoven van de Dienst heeft zijn koffer en persoonlijke spullen opgehaald bij het politiebureau, ook zijn mobieltje.

Het mobieltje ging bij de politie regelmatig over. Men heeft een kennis van het slachtoffer gesproken en die verzocht de familie van Idrissa te informeren over zijn overlijden. De Haagse consul, de heer Poesiat, heeft deze kennis aan de lijn gehad. ‘Zijn telefoon ging regelmatig over. Ik had iemand aan de lijn die helaas geen Engels sprak. Na een paar minuten ging de telefoon opnieuw, deze persoon sprak wel Engels en gaf zich uit als broer. Ik heb besproken dat zijn broer is overleden. Ik heb mijn naam en telefoonnummer opgegeven en wilde zijn telefoonnummer vragen, maar helaas werd de verbinding verbroken.’

Een dag later schrijft Van Bokhoven in zijn ambtsbericht: ‘Ik heb heden weer contact gehad met de heer Poesiat, hij heeft gisteren telefonisch contact gehad met de familie in Niger. De verbinding werd weer verbroken. Hij heeft daarna nog zes keer gebeld maar kreeg telkens iemand anders aan de lijn. Men neemt geen standpunt in, ja of nee, begraven in Amsterdam? De consul vraagt nog een dag uitstel. Hij heeft een fax verzonden naar de ambassade in Brussel en die hebben weer een fax verstuurd aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken met het verzoek de familie te informeren.’

En weer een paar dagen later: ‘Ik heb de consul weer gesproken en hij zegt nu, omdat er geen reactie van de familie is gekomen: sv.p. toch maar begraven in Amsterdam in een moslim-graf. De transportkosten naar Niger bedragen ongeveer zevenduizend euro. Heden weer een fax ontvangen van de consul met de correspondentie tussen de consul en de Ambassade, er is een verklaring op papier gezet.’

De consul bedankt de heer Van Bokhoven ‘voor de uiterst correcte wijze waarop u met deze zaak bent omgegaan.’ En het consulaat betuigt haar medeleven aan de familie: ‘Mocht men de begraafplaats willen bezoeken, zullen wij de familie ten dienst staan.’
‘Justitie deelde ons nog mede dat er geen aanwijzingen zijn dat de heer Soumalia plannen had de bolletjes naar Niger te vervoeren.’

Zes pagina’s met informatie rollen moeizaam uit de fax. Ik heb dat ding alleen bewaard om ambtsberichten te ontvangen. Als Van Bokhoven belt, zet ik de fax aan. Bijna aandoenlijk, om het apparaat te horen zwoegen, een industriëel monument. Per post stuur ik de papieren aan dichter van dienst Neeltje Maria Min, die ook maar nauwelijks aan computers doet. Als ze woensdag haar gedicht komt voorlezen, is dat afkomstig uit een typemachine met een te lang gebruikt lint: met pen heeft ze hier en daar de letters bijgetekend, alvorens met haar typoscript langs een copyrette te reizen, naar Westgaarde, waar ik precies kom aanfietsen als zij de bus verlaat die haar zover heeft gebracht.

We wandelen gezamenlijk de begraafplaats op. Ik vertel haar dat Van Bokhoven mij nog gebeld heeft om aan te kondigen dat de consul de uitvaart zal bezoeken, en wellicht ook de Ambassadeur, die dan helemaal uit Brussel zal moeten komen reizen. Zulks blijkt het geval. Bij de entree van de aula staan Van Bokhoven en Kiewik van de Dienst al op ons te wachten. We worden naar de wachtkamer gebracht, langs een zich ondertussen verzamelende Surinaamse uitvaart, met een brassband, die de toeter van de tuba met een zwart vel heeft afgedekt. Ik ben benieuwd of we aanstonds de bazuinen zullen horen schallen. De wachtkamer, waar de consul, een gezette Nederlandse heer, de Ambassadeur en een assistent, beiden zichtbaar uit Niger afkomstig, op ons wachten. De uitvaartleider gaat ons voor. Een uitvaartleider die ik niet eerder ontmoette, een met een doorzichtig brilmontuur, een vreemd wollig zwart jasje boven een gladde zwarte broek, zijn eveneens zwarte schoenen voorzien van een frivool, zich uitsluitend bij zorgvuldiger inspectie prijsgevend bordeauxrood golfpatroontje, iemand die zich het waardig schrijden tot in de puntjes eigen heeft gemaakt.

Er worden beleefdheden en loftuitingen uitgewisseld. De Ambassadeur is bij onze binnenkomst telefonisch in gesprek met een imam, die hem instrueert welke gebeden te gebruiken. De uitvaartleider weet dat het gebruik is bij een islamitische begrafenis de kist meteen door te rijden naar het graf, om daar gebeden op te zeggen, en de kist met zand te bedekken. Bloemen, ook niet nodig. Van Bokhoven besluit het bloemstuk te laten liggen, gewoon de drie muziekstukken die klaarliggen af te spelen, en dan gelegenheid te geven te bidden aan het graf. Dan is de Ambassadeur klaar met bellen, we schudden hem de hand en ook zijn assistent, die het tafereel tot dusver van enige afstand heeft gadeslagen. Kiewik legt hem uit dat er sprake is van een special service, dat er een poet at the funeral een poem komt doen. De Ambassadeur begrijpt het. Hij moet nu eerst zijn handen ritueel wassen, dan kan de uitvaart een aanvang nemen.

Een indifferent stukje treurig klassiek klinkt bij onze binnenkomst op. Kiewik en Van Bokhoven zetten zich rechts van het gangpad, de drie mannen van Consulaat en Ambassade links: ik besluit een rij naar achter eveneens op links te gaan zitten, Neel neemt naast mij plaats. De Ambassadeur spreidt zijn handen in een zegenend gebaar, begint een gebed te mompelen. Ik gebaar naar achter dat de muziek beter kan worden afgezet, die wordt zachter gedraaid, het spreken van de Ambassadeur wordt luider. Dan zwijgt hij een tijdje. De muziek wordt er weer ingedraaid, eerst zacht, dan iets harder. Opnieuw prevelt de Ambassadeur een gebed. Muziek weer zachter. Muziek gelukkig afgelopen. Neel treedt naar voren. Ze heeft haar regenjas aangehouden. Alle knopen gesloten.


Voor Idrissa Soumalia


Ik wilde kwaad op je zijn.
Niet uitzinnig of wrokkig,
nee, de gewone woede
van moeders om zonen:
liefdevol tieren, niet slaan.

Lang was ik plaatsvervangend
bang en boos. Omdat je geslikt
had wat men je voorhield. Omdat
je zo boordevol plannetjes zat.

Hoe er plannetjes knapten. Hoe
je die laatste uren verduurde,
of je je verdiende loon hebt
ontvangen, dat vraag ik je niet.

Nog zevenmaal riep
moederziel alleen
je mobiel naar de maan:
piep – piep - piep.
Nergens heen,
nergens vandaan.


© Neeltje Maria Min


Het tweede muziekstuk klinkt op. De consul buigt zich naar de Ambasadeur en geeft een gefluisterde vertaling van het gedicht, of althans, van wat hij ervan onthouden heeft. Het laatste muziekstuk wordt zwijgend uitgezeten. Daar gaan we, naar het gedeelte van de begraafplaats dat voor moslims is gereserveerd. Er staat een bord bij: Moeslim. Er is een streep rode verf overheen getrokken, waarvan het niet helemaal gelukt is die te verwijderen. Staande bij het graf, waarachter een foto staat van een recent iets dieper in hetzelfde gat verdwenene, worden er nog enkele gebeden opgezegd, dan zakt de kist. Er staan vier grote scheppen in de berg zand terzijde. Nu moet er gewerkt worden. Consul, Ambassadeur en assistent scheppen de kist uit zicht. In de verte klinkt blaasmuziek, onzichtbaar voor ons trekt de stoet Surinamers voorbij, naar een ander graf.



© voor het verslag: F.Starik.



+


View My Stats Free counter and web stats