woensdag 25 oktober 2006

 
ALWEER EEN NACHT VAN HET GOEDE LEVEN

Iedere zondagnacht houdt Adeline Van Lier een Nacht van het Goede Leven, op radio 1.
Nachtelijke luistervinken krijgen daarbij rond de klok van vijf een gedicht voorgeschoteld Dat De Bundel Niet Zal Halen. Zo voorkomen wij dat de nieuwe bundel, die SONGLOED zal gaan heten en Deo Volente in april 2007 verschijnt, al te dik wordt.

Welnu. Aanstaande zondag = kort voorafgaand aan donderdag 2 november, Allerzielen,de dag dat de midprice editie van ‘De eenzame uitvaart’ verschijnt, en bovendien de dag dat begraafplaats De Nieuwe Ooster (Kruislaan te Amsterdam, zie ook mijn agenda) Allerzielen viert met een prachtig spektakel, waarin we allemaal samen de dood gaan vieren en dat afgesloten wordt met, jawel, rond 21 uur, een performance van drie prachtige danseressen, waarna de heer Starik, de dichter, op een podium verschijnt en de laatste doden de wacht aanzegt met een gedicht dat de bundel niet zal halen, omdat zijn redacteur de beeldspraak te plat acht, te afgesleten, te letterlijk vindt uitgesproken, dat haalt het niet, vindt hij, op papier.

Het soort gedicht dat, eenmaal gloedvol uit de bek gezegd, ten overstaan van naar verwachting zo’n tweeduizend belangstellenden als het weer goed is, en – veel waarschijnlijker - een fractie daarvan, wanneer de novembermaand zich eindelijk herfstig betoont, hoe dan ook geweldig klinkt, ons verzoent met de grote dingen van het leven, en daarom toch, op de Nieuwe Ooster Begraafplaats zo zal worden uitgesproken: de kern luidt, qua hoopvolle boodschap, aan der menschen, hoe ontroerend: “Zolang het lied dat ik zing / maar van binnenuit opklinkt, zolang ik kan horen /wat in mijn hoofd zich zingen wil / is alles in orde.”

Steen uit water

Ik was een leeg eiland, een rots uit zee gerezen
bodem, uit diepte opgedreven, korrel, zand.
Ik was een leeg eiland. Ik bewaarde niets, geen enkel ding.
Ergens maar een bleke foto van.

Het was alles leegte, karigheid, vermorzeling.
Dit eiland, grauw als mijn dagen, mijn uitzicht
geen uitzicht , verdoezeld door vuile vitrages, de ramen.
Voorbijgangers, zich naamloos afvragen

waaraan zij voorbijgaan,waarheen, langs deze stille woning,
waar geen klok seconden tikt, de uren slaat, eenvormige dagen
tussen andere dagen dagen alleen laat, en huizen huizen, op elkaar
gestapeld, gesloten blokken blokken aan straten tussen

betekenisloze straten, het kan hier overal wel zijn.
Slaapkamers, aan ieder oog onttrokken.
De woelige zee met het enkele kussen.
De stoet van eenzame nachten, hier doorgebracht.

Niets herinnert zich, houdt zich vast.
En ondertussen. Voorbijgangers, de mens
die ze waren, zij varen zwijgend voorbij.
Er klinkt geen muziek uit hen op nee, niet voor mij.

Zolang het lied dat ik zing maar van binnenuit opklinkt,
zolang ik kan horen wat in mijn hoofd zich zingen wil
is alles in orde. Ik was misschien een leeg eiland, maar de rots
verandert de stroom van het water.

Laat gaan, komen, worden, dorren, varen,
rots, steen, korrel, weest stil. Zie je later.
Stil en trots.





.
Liefhebbers van de soort kunnen mij overigens vanaf 1 november een maand lang bellen, voor vijftig cent per minuut, op mijn nieuwe nummer 09090-gedicht, of, als u dat moeilijk vindt, op 09090-4334248. Iedere dag een vers gedicht, dat eerdere bundels wel haalde. Door de dichter zelve aan u voorgelezen. Al die gedichten verwijzen naar de dood. Daar zijn ze speciaal voor uitgezocht. Zie voor meer info: www.gedichtenlijn.nl



.
.


View My Stats Free counter and web stats